17 DECEMBER 1952 531 zij het dat wij over de belasting verschillend denken, streven naar bezuiniging die belastingverlaging tengevolge kan hebben, naar mijn inzicht, omdat ik in de belastingheffing niets anders zie dan het verkrijgen van juist genoeg middelen Voor de Staat om de noodzakelijke staatstaken te kunnen vervullen en niet ook een middel om dirigerend te arbeiden. Vergroting der gemeentelijke inkomsten echter kan samengaan met verkleining van rijksinkomsten en uitgaven. Dan behoeft de belasting niet te worden verhoogd. En de vergroting der gemeentelijke inkomsten, naast het ver schaffen van meerdere bronnen aan de gemeenten, Verhoogt de zelfstandigheid dier gemeenten. De gemeente als kleinere gemeen schap in ons staatsbestel (het gezin is de kleinste doch is zuiver persoonlijk georienteerd) moet zo zelfstandig zijn als maar mo gelijk is, wil een vrij volk zich werkelijk nog enigermate vrij voelen. Hier vind ik dus naast de zo groot mogelijke werkelijke invloed van de raad twee factoren die onmisbaar zijn. Er zijn ook het komende jaar weer bepaalde onderwerpen die speciaal de aandacht vragen. Er is gesproken over de Commissie Gezinsleven, zoals die com missie in de wandeling heet. Inderdaad heeft die commissie geen gegevens verstrekt. Zij kon dat ook niet. Dit ligt niet aan de com missie-leden maar aan de wijze waarop het materiaal binnenkomt. In dit verband is het te betreuren dat Dr Veldkamp niet meer tot de raad behoort; hij was bij uitstek deskundig. Het woningprobleem is wel weer een hoofdschotel. De jongge huwden en (merkwaardige terminologie) de jong-huwenden vormen daarvan een onderdeel. Ik draag deze categorie der burgerij een warm hart toe doch ben, met Uw college, van oordeel dat de zorg voor de gezinnen moet voorgaan en dat door deze zorg ruimte mede voor de jonge (of oude) echtparen ontstaat. Dat men aan een jonggehuwd stel een woning ,,op de groei" moet geven lijkt mij niet juist. Dat zou zeer onbillijk zijn en bovendien er toe noodzaken om, als er binnen een vastgestelde (welke?) tijd geen gezinsuit breiding zou komen, ofwel het huis te versnipperen of de jeugdige bewoners over te plaatsen. Ik geloof niet dat een dergelijke soort overheidscontrole door iemand gewaardeerd zou worden. En dan rijst het spook van de werkeloosheid weer op. Ik kan het inzicht delen van degenen die de werkeloosheid willen bestrijden niet met het geven van steun, doch met het geven van werk. De gehele raad deelt dit inzicht. Doch de vraag welke objecten tot het verruimen van de werkgelegenheid aanwezig zijn, is nog open. Ik mag mij daarom aansluiten bij degenen die zo spoedig mogelijk een verder overzicht vragen. Op de vraag of het waar is dat er slechts 2 ha bouwrijpe indu- striegrond is laat Uw college het antwoord achterwege. erheugend is dat er plannen bestaan 50 ha bouwrijp te maken. Bij al die industrialisatieplannen moge aandacht worden besteed aan de wenselijkheid van het te werk stellen Van de Bredase arbei ders in de eerste plaats. We moeten niet chauvinistisch zijn en het grote geheel zien doch anderzijds is het hemd toch nader dan de rok en dient de eigen burgerij zo mogelijk voor te gaan. Het spijt mij meer dan ik zeggen kan, dat ik van de voorzitter van de K.V.P.-fractie heb moeten vernemen dat het overleg inzake het familiebad als beëindigd moet worden beschouwd. Uit de aan gehaalde passage van de encycliek kan ik echter niet lezen dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 531