532
17 DECEMBER 1952
gemengd zwemmen verboden is. Ik hoop dat er nog- wijziging in het
ingenomen standpunt komt. Hoe ik over deze aangelegenheid denk,
heb ik reeds meermalen gezegd.
Als ik dan zo in de volksgezondheid rondkijk, valt mij op dat
wederom de douches besproken worden. Dat is best. Ik kan het
waarderen dat Uw College het als een ideaal ziet dat ieder zich
goed kan wassen.
Maar ik vraag mij dan toch met enige verbazing af waarom bij
inwoningsvordering- zo vaak de badkamer tot keuken wordt ge
maakt. Het is wel de gemakkelijkste oplossing van het keuken
probleem maar het is mi. een grote onbillijkheid jegens degeen
van wie ruimte wordt gevorderd en bovendien een stap terug op de
weg die Uw college wil afleggen.
De krotwoningen baren mij zorg. Uw college ook. Ik mag hopen
dat het rapport van de commissie spoedig komt al heb ik niet de
verwachting dat dat rapport een oplossing zal geven. Ik zou willen
aandringen op geleidelijke sanering zodat de financiële lasten niet
al te zwaar komen te drukken op één jaar. De bouw van een spe
ciale wijk voor de bewoners van de krotwoningen lijkt mij voorals
nog niet juist. Daarmee wordt wel heel erg op een bepaalde groep
mensen een etiket van a-sociaal zijn gedrukt.
Terzijde moge ik enige kritiek oefenen op de stijl van sommige
gemeentelijke stukken. Ik kan het mis hebben maar een zin als
boven aan het gestelde in Uw antwoord op de vragen omtrent
Hoofdstuk V, luidende o.m.: „van de ingestelde commissie" lijkt
mij slecht Nederlands.
Ik verwacht geen rapport van een niet ingestelde commissie.
Dit euvel zie ik vaker: een ontvangen brief etc. Wij hebben het
al eens gehad over de stijl der van het gemeentebestuur uitgaande
brieven. Zorg is wel aanbevolen op dit punt.
Zie ik goed dan is algemeen de opinie onder de burgerij betref
fende de faits et gestes van het Woningnoodbureau belangrijk gun
stiger dan voorheen. Natuurlijk wordt er geklaagd en, natuurlijk,
vallen er onbillijke beslissingen. Van sommige daarvan moet ik
zeggen dat ik ze niet als toevallig zie, maar in het geheel genomen
mag men toch zeggen dat dit bureau zijn werk naar eer en geweten
doet. De vraag of alle woningen in kaart zijn gebracht en of wel
steeds de meest voor de hand liggende vordering wordt voorgesteld,
is gerechtvaardigd. Men mag echter niet vergeten dat niet te zien
is of niet een alleen wonend echtpaar aan de gemeente een nieuw
bouw woning heeft verschaft en daarmee vrijdom van inwoning
heeft verworven.
Het komt mij nuttig voor nog eens te zeggen waarom de raad
destijds heeft gemeend dat Uw college een wijs beleid zou voeren
door diegenen die aan inwoning wilden ontkomen, de gelegenheid
daartoe te geven door het kopen van een nieuwbouw-woning en
door die aan de gemeente ter toewijzing af te staan. Het lijkt on
billijk. Het is ook onbillijk maar het was, en is, de enige weg om
geld voor woningbouw te verkrijgen van particulieren. Welhaast
iedere investering is beter dan die in huizen. Men kan dus niemand
kwalijk nemen dat hij zijn geld liever anders belegt. Maar men
krijgt dan geen huizen. En thans komen die er, zij het in bescheiden
mate, wel en wordt de totale woonruimte dus vergroot. Het zou
misschien goed zijn als eens werd gepubliceerd hoeveel woningen
op deze wijze zijn tot stand gekomen.
Ik heb, Mijnheer de Voorzitter, zo overal een greep uit gedaan.
Ik realiseer mij volkomen dat het niet moeilijk is, allerlei wensen
te kennen te geven, maar wel om aan al die wensen tegemoet te