18 DECEMBER 1952
549
art. 15 van de Beheersverordening voor de Crediet- en Voorschot
bank, is de voorliggende begroting daarmede niet in overeen
stemming.
Art. 15 bepaalt dat:
1. de terzake van geldleningen aan de Bank verschuldigde rente
door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld op een
zodanig percentage per jaar, dat het uit dien hoofde te ont
vangen bedrag zo nauwkeurig mogelijk zal overeenstemmen met
dat hetwelk zij over hetzelfde boekjaar op door haar opgenomen
gelden verschuldigd zal zijn.
2. Het voor een geldlening vastgestelde percentage blijft voor de
duur der geldlening ongewijzigd gelden.
Het gemiddeld uitstaand bedrag wordt voor 1953 geraamd op
2.573.249.welk bedrag door de gemeente als volgt wordt
gedekt.
2.200.000.a Z]/2 f 77.000.(via Leningsdienst)
373.249.— a 3^ 14.000.— (via Rg. Crt.)
2.573.249.— 91.000.—
Om deze door de gemeente verschuldigde rente terug te ontvangen
zou een doorbetaling tegen 3,6 ruim voldoende zijn. Echter belast
men door 4 en maakt dientengevolge een rentewinst van
11.930.Deze rentewinst komt niet tot uitdrukking omdat de
begroting uiteindelijk sluit met een tekort van 8.668.
Laten wij deze rentewinst echter buiten beschouwing dan be
draagt het tekort 20.598.Lichten wij bovendien uit de begroting
nog de bedragen voor ontvangsten en uitgaven vervolgingskosten
dan blijkt, dat het verschil tussen gemaakte kosten en daarvoor
ontvangen vergoeding 20.698.bedraagt.
Men zou zich kunnen afvragen of het nu zo belangrijk is of men
de gemaakte onkosten goed maakt via de verschuldigde rente over
de hoofdsom dan wel via de vergoeding voor administratiekosten.
Men dient bij de beantwoording van deze vraag niet uit het oog te
verliezen, dat in de vergoeding voor administratiekosten rekening
wordt gehouden met de meerdere of mindere administratiekosten
welke de bank heeft met een bepaalde lening. Afhankelijk van de
methode van terugbetalen is het over de hoofdsom verschuldigde
percentage hoger dan wel lager. Gaat men nu een deel van zijn
kosten via rentewinst goedmaken, dan vervlakt men daardoor de
werking van deze gedifferentieerde tarieven.
Formeel blijft bestaan het bezwaar, dat deze methode in strijd is
met de bestaande beheersverordening.
Ik heb bovendien nog bezwaren van andere aard. Het percentage
voor administratiekosten dient inderdaad zo nauwkeurig mogelijk
aan te geven de werkelijke hoogte van de administratiekosten om
dat bij vergelijkingen met andere soortgelijke instellingen het dan
mogelijk is eventuele efficiency verschillen vast te stellen.
Bovendien eist de rechtvaardigheid, dat degene die de meeste
administratiekosten veroorzaakt, deze ook inderdaad betaalt.
Inmiddels heeft ons een begrotingswijziging met betrekking tot
de Crediet- en Voorschotbank bereikt, waaruit naar voren komt,
dat de administratiekosten met 9848.dienen te worden ver
hoogd. Het totale tekort op deze kosten stijgt daardoor dus van
20.698.tot 30.546.De voorgestelde wijziging van de be-