554
18 DECEMBER 1952
de administratiekosten belangrijk hoger zijn. Al met al wenst spre
ker niet te stemmen vóór het voorstel van Burgemeester en Wet
houders.
Wethouder MEIJS antwoordt, dat de vraag, of het risico-element
tussen instituut en bank voldoende verdeeld is, niet ter sprake
behoeft te komen. De kwestie moet vanuit het gezichtspunt der
gemeente bekeken worden en dan is het slechts de vraag of de
credieten van het instituut een nadeel vormen voor de bank. Dit
is zijns inziens niet het geval. De Bank rekent hetzelfde tarief
voor het financieringsinstituut als voor zelf te verlenen credieten.
Er bestaat een extra winstbron doordat de gemeente voordelig aan
kasgeldleningen kan komen. Spreker is het in zoverre met de heer
Vermeulen eens, dat sparen achteraf eigenlijk geen sparen is, doch
het is een middel, dat bepaalde categorieën van mensen op deze
wijze dingen in hun huishouden kunnen kopen, waaraan men anders
niet zou toekomen.
De heer VAN EGERAAT interrumpeert: „Dit is dus een voordeel
van elk afbetalingssysteem."
Wethouder MEIJS antwoordt, dat dit inderdaad de goede zijde
van een kwade zaak is.
De heer JONGBLOED zegt, dat de kosten van de administratie
der bank niet voldoende worden gedekt; dit bleek enige tijd geleden.
Na de eerste verhoging der verschuldigde vergoeding, wordt thans
weer verhoging gevraagd. De kosten per aanvrage worden hoger
geraamd. Hieruit volgt, dat ook redelijkerwijze de bijdrage van het
instituut verhoogd dient te worden. Naar zijn mening is deze
kwestie te eenzijdig bekeken. Spreker toont vervolgens aan de
hand van cijfers bij de groothandel aan, dat het percentage van de
administratiekosten ad 0,6 tot 0,7 te laag is.
De heer KRAMERS zegt, dat hij in het betoog van de heer Jong
bloed wel kan inkomen. Men dient er echter rekening mede te
houden, dat de bank voor credieten voor het instituut eenzelfde
bedrag aan vergoedingen ontvangt als voor eigen credieten. Boven
dien ontvangt de bank 1,per aanvrage extra in de admini
stratiekosten. De bank heeft alleen al voordeel, doordat de omzet
wordt vergroot, terwijl het risico niet vermeerdert. Spreker be
grijpt niet, waarom het instituut meer zou moeten betalen. Is de
overeenkomst niet juist, dan moet deze worden herzien.
De heer TOXOPEUS betoogt, dat hij het aanvankelijk met de
heer Vermeulen eens was. Thans gaat spreker echter meer voor het
standpunt van de heer Kramers voelen. Misschien is het beter, nu de
verwarring bestaat, dat Burgemeester en Wethouders het voorstel
terugnemen, hoewel spreker aan het voorstel zijn steun wel zal
geven.
Wethouder MEIJS antwoordt, dat naar zijn mening de heer
Jongbloed reeds een antwoord heeft gekregen van de heer Kramers.
De credieten voor het instituut leveren geen enkel risico op voor
de bank. Waarom heeft de middenstand dit instituut in het leven
geroepen? Om te kunnen profiteren van de verkoop en om een
tegenwicht te scheppen tegen afbetalingszaken. Het instituut zorgt
voor een onderzoek naar credietwaardigheid voor er crediet wordt