18 DECEMBER 1952
555
verleend. Spreker is het met de heer Kramers eens dat het finan
cieringsinstituut buiten de besprekingen moet worden gehouden.
De heer J. MOL zegt, dat het financieringsinstituut ten onrechte
bij de debatten is betrokken. Dit instituut is echter in het leven
geroepen om mensen met kleinere inkomens te helpen. De artikelen
worden nu voor normale prijs op afbetaling geleverd. Dit alleen
betekent al sanering. Spreker vraagt het college van Burgemeester
en Wethouders in overweging te nemen de vergoeding voor de
administratiekosten te doen schommelen met de financiële toestand
van de bank, temeer daar deze niet op winst uit is.
Wethouder MEIJS zegt de heer Vermeulen nog toe, dat het
college gaarne de mogelijkheid van de instelling ener commissie
voor de Crediet- en Voorschotbank wil overwegen.
De VOORZITTER vraagt de heer Vermeulen of hij stemming
wenst over het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer VERMEULEN antwoordt bevestigend.
Daar de wens van de heer VERMEULEN voldoende wordt onder
steund, wordt tot stemming overgegaan.
Het voorstel blijkt te zijn aangenomen met 25 tegen 5 stemmen.
Tegen stemden de heren: Brinkerhof, Rattink, Vermeulen, Van
Egeraat en Jongbloed.
De begroting van de Crediet- Voorschotbank wordt
vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De VOORZITTER stelt thans aan de orde de begroting voor het
Woningbedrijf.
De heer BRINKERHOF zegt, dat hij met genoegen heeft gecon
stateerd, dat voor het onderhoud van de gemeentewoningen thans
een opzichter in dienst is genomen. Bij spreker rijst echter nog de
vraag of deze ene opzichter wel voldoende is. Hij dankt de directie
van het woningbedrijf voor het vele werk, dat wordt verzet. Spe
ciaal gaat zijn dank uit naar de Wethouder van Openbare Werken.
Ook in deze materie heeft deze zich weer voortreffelijk ingewerkt.
En dit is van meer belang omdat er zoveel werk is. Spreker kan dit
als lid van de bouwcommissie beoordelen.
Van K.V.P.-zijde worden grotere woningen gevraagd. Op het
ogenblik staan de grotere woningen volkomen leeg, omdat de huren
te hoog zijn. De woningen zijn door particulieren gebouwd. Ook de
gemeente kan deze woningen niet goedkoper bouwen. Er is niet
zo'n dringende behoefte aan grote woningen. Er is meer behoefte
aan woningen voor jongehuwden en gezinnen met 1 of 2 kinderen.
Spreker kan daarom niet meegaan met de gedachte, dat er teveel
kleine woningen zijn gebouwd.
De heer VAN KAMPEN vestigt er de aandacht op, dat er de
laatste tijd enige gebouwen in de stad zijn opgetrokken, die heel
lelijk zijn, b.v. op de hoek Zandberglaande Roy van Zuydewijn-
laan en aan de Julianalaan. Naar de mening van het publiek zijn
deze gebouwen werkelijk lelijk. Spreker weet wel dat een architect
zich gewoonlijk van deze mening niets aantrekt. Spreker is echter