18 DECEMBER 1952
567
Ik acht het een schande voor een stad als Breda dat er zegge één
openbaar badhuis is op een bevolking van 95.000 inwoners.
Burgemeester en Wethouders zijn van mening, dat badgeysertjes
economischer zijn dan een openbaar badhuis. Dit wordt geponeerd
zonder enig bewijs en ik zou zo opeens ook het tegendeel niet kun
nen aantonen met cijfers, doch ik ben zeker een andere mening
toegedaan. Vermoedelijk is het voor de gemeente wel voordeliger,
doch naar mijn mening zeker niet voor alle bewoners en gebruikers
gezamenlijk.
Bij de beoordeling van de kosten van een badgeyser dient men
niet alleen te letten op de huur van een geyser en op de kosten
van gas- en waterverbruik, doch op de kosten van aanleggen van
een badcel, welke in de huurpijs zijn verdisconteerd en door de
huurder blijvend moeten worden betaald, in tegenstelling tot de
stichtingskosten van een openbaar badhuis, welke na verloop van
jaren afgeschreven zijn.
Mijn conclusie is, dat wij moeten bevorderen, dat bewoners die
geen gasgeysertjes of een andere badgelegenheid aan huis hebben,
toch in de gelegenheid worden gesteld zo dikwijls nodig een bad te
kunnen nemen in openbare badhuizen, zelfs al zouden deze inrich
tingen niet rendabel blijken. Dit zijn instellingen van algemeen
belang, die ten laste van de gehele bevolking mogen komen, zij het
dan dat zoals in alle openbare diensten de nodige zuinigheid dient
te worden betracht.
De heer VAN GILS zegt dat in het antwoord op het Centraal
Rapport is vermeld, dat over de gemeente 30 grote en kleine ver-
bandtrommels bij diverse instanties verspreid zijn. Gaarne zou spre
ker zien, dat het College de E.H.B.O.-verenigingen per circulaire
mededeelde op welke plaatsen de trommels zich bevinden.
Tevens wil spreker nog even terugkomen op een door hem geuite
klacht betreffende de late komst van de E.H.B.O.-wagen van de
fa. Van Oers bij straatongevallen. Het verheugt hem te kunnen
verklaren, dat een grote verbetering is ingetreden, thans neemt
het maar 7 of 8 minuten tot de E.H.B.O.-wagen aanwezig is.
De heer TOXOPEUS ondersteunt volkomen het uitvoerig gedocu
menteerd betoog van de heer Van Bijnen.
De heer JONGBLOED sluit zich aan bij het door de heer Van
Bijnen gezegde en brengt in herinnering dat door de Raad reeds
eerder om een tweede badhuis is gevraagd. Na onderzoek bleek,
dat een badhuis bij het Openbaar Slachthuis te kostbaar en daar
door onmogelijk was. Er is toen gedacht een badhuis onder te
brengen bij wasserijen. Thans zijn er z.g. snelwasserijen in de ge
meente gevestigd. Spreker wil de aandacht van het College hierop
vestigen. Bovendien denkt hij aan het Sportfondsenbad en ziet met
belangstelling nadere beraadslagingen hierover tegemoet.
De heer BRINKERHOF zegt zich eveneens gaarne bij de vorige
sprekers aan te sluiten. Wijlen Burgemeester Prinsen heeft hem
eens gevraagd met diverse wasserijen te gaan praten. De wasserij
,,Het Groene Woud" was bereid mede te werken. Spreker vraagt
het College contact met genoemde firma op te nemen.
Tenslotte wenst hij verlaging van de prijzen van de baden in
het Openbaar Badhuis. Hij kent het standpunt van het College,
dat het Badhuis zich moet kunnen bedruipen. Spreker ziet echter