18 DECEMBER 1952 569 reeds in het stadium van voorbereiding ter kennis van de raad te brengen. Hij heeft de indruk, dat kwesties, die zich hebben voor gedaan als bij de rooilijnvaststelling van de Markendaalseweg, dan niet meer behoeven voor te komen. Spreker vraagt om in uitbreidingsplannen vooral speelgelegen- heden voor kinderen en andere recreatiegelegenheden op te nemen. Een van de laatste uitbreidingsplannen, n.l. het plan Brabant park, vindt spreker een uitstekend plan, mede omdat in dit plan geen goede cultuurgrond ligt, waardoor de eigenaren van deze gronden niet zo zeer gedupeerd worden als zij hiervan afstand moe ten doen. Hij geeft Burgemeester en Wethouders in overweging zo veel mogelijk buiten de uitbreidingsplannen gelegen gronden in eigendom te verkrijgen, teneinde de gedupeerden hiermede te helpen. Spreker kan zich soms niet aan de indruk onttrekken, dat gronden worden gekocht tegen te hoge prijs. Het opruimen van de krotwoningen acht hij een moeilijke ge schiedenis. Hij vraagt of er een splitsing is gemaakt in krotwo ningen, eigendom van de gemeente en die in handen van particu lieren en meent zich te herinneren, dat vroeger voor krotwoning opruiming een bepaalde vergoeding werd gegeven. Bij de behan deling van deze kwestie in de Tweede Kamer van de Staten-Gene- raal is gezegd, dat krotwoning-opruiming in de gemeentelijke sfeer zou moeten liggen en werd door de regering een commissie in het leven geroepen om deze materie in studie te nemen. Ook door de gemeente Breda is een commissie ingesteld. Spreker geeft in overweging deze commissie contact te doen opnemen met de rijkscommissie. Voor de gemeente, meent spreker, ligt hier echter een taak om de bewoners van de krotwoningen in staat te stellen deze woningen te verlaten. Want over het algemeen worden de krotwoningen be woond door a-socialen. Hij verzoekt Burgemeester en Wethouders de bewoners bij het verlaten van deze woningen een vergoeding toe te kennen in de verhuiskosten en hen tevens tegemoet te komen in eventueel meer te verwonen huur. De heer FR. MOL zegt het navolgende: De bemoeiingen van de gemeentelijke overheid ten aanzien van onze woningbouw zijn zeer vele en het mag worden geconstateerd, dat met grote zorg en nog groter élan door Burgemeester en Wet houders met de Dienst van Openbare Werken wordt gestreefd naar oplossing van het woningvraagstuk. Hiervoor verdient vooral de directie van Openbare Werken en de wethouder alle lof. Zoals gewoonlijk gaat de lof de critiek vooruit en zo ook heb ik enkele opmerkingen, welke ik onder Uw aandacht zou willen bren gen. Hoewel een kentering is te bespeuren worden naar mijn mening nog steeds te veel woningen door de gemeentelijke overheid ge bouwd, gebouwd niet alleen maar ook geëxploiteerd. De overheid moet alleen aanvullen wat het particulier initiatief niet vermag, niet meer. In een van de laatste vergaderingen van de Bouwcommissie werd een gedeelte van het uitbreidingsplan Liniestraat meteen gereser veerd voor woningbouw door de gemeente zelve, en nog vele plannen staan op stapel. Dit is op zichzelf een verheugend verschijnsel, want het getuigt van de ondernemingslust van de betrokken dienst.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 569