574 18 DECEMBER 1952 noodbureau. Dit heeft zij echter niet bedoeld met de door haar gestelde vraag. Zij wilde echter bij haar vraag naar voren brengen, dat de waardering van de sociale toestand van de gezinnen voor het betrekken van een gemeentewoning dusdanig hoog is, dat het niet mogelijk blijkt bepaalde crepeergevallen in gemeentewoningen onder te brengen. Als dat zo blijft, is spreekster van mening, is dit een beletsel om het woningnoodvraagstuk op te lossen. In het antwoord op het Centraal Rapport heeft zij gelezen, dat de gemeente een dienst heeft voor Bouw- en Woningtoezicht, die gerechtigd is verbeteringen te gelasten aan woningen. Zij wenst er echter de aandacht van Burgemeester en Wethouders op te vestigen dat deze lastgevingen meestal niet worden uitgevoerd. Bovendien heeft zij gelezen in het antwoord, dat er een com missie in het leven is geroepen om de kwestie van de opruiming der krotwoningen te bezien. Gaarne zou spreekster vernemen uit welke personen deze commissie bestaat en hoe de werkwijze van de commissie zal zijn. Zij herinnert de Wethouder van sociale zaken aan zijn gezegde, dat de krotwoningen over 7 jaar alle zullen zijn opgeruimd, maar vraagt clementie voor de mensen, die dan pas over 7 jaar aan de beurt zullen komen om een andere woning te betrekken. Zij is van mening, dat bewoners van krot woningen meer recht hebben op een nieuwe woning, dan de andere ingeschrevenen. Spreekster brengt een woord van dank aan de wethouder van Openbare Werken, die in de Bouwcommissie een prettige sfeer weet te handhaven. Bovendien brengt zij lof aan het Woningnoodbureau voor de vlottë uitvoering van het sanerings plan der krotwoningen bij de Fordgarage. Tenslotte vraagt spreek ster het interieur van de woningen zo practisch mogelijk in te richten. De heer BREKELMANS zegt in het Centraal Rapport een vraag te hebben gesteld over de commissie ingevolge artikel 8 der woon- ruimtewet. Deze commissie kan echter per 1 Januari 1953 niet meer doorwerken. Spreker vraagt of de commissie Drion al met het rapport klaar is. De VOORZITTER deelt mede, dat dit rapport in de volgende raadsvergadering aan de orde zal worden gesteld. De heer BRINKERHOF merkt op in de bouwcommissie gevraagd te hebben of het niet mogelijk is de prijzen der bouwgronden te nivelleren tot één geheel, om daardoor de prijs van de grond voor arbeiderswoningen te drukken. Spreker geeft Burgemeester en Wethouders in overweging om uit te zien naar goedkopere grond o.a. gelegen tussen de Bavelselaan en de Overakkerstraat. In verband met de krotwoningopruiming vraagt spreker waar Burgemeester en Wethouders deze bewoners willen onderbrengen, omdat de huur van een betere woning niet kan worden opgebracht. Bovendien is het de vraag of de bewoners deze woningen willen verlaten. Het is hem bekend, dat dit het geval is met de bewoners van het Vissershofje. In de Tweede Kamer van de Staten-Generaal zal het probleem der krotwoning-opruiming aanhangig worden ge maakt. Spreker meent Burgemeester en Wethouders te moeten ad viseren hierop te wachten. In het antwoord op het Centraal Rapport vermelden Burgemees ter en Wethouders de normen, die bij het toewijzen van woonruimten in acht worden genomen. De medische gevallen komen op de eerste plaats. Spreker kent echter een geval in voormalig Ginneken, waar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 574