18 DECEMBER 1952
575
de hoofdbewoner geen tijd werd gelaten een medisch rapport te
verkrijgen, 's Maandags kreeg de bewoner een brief van het Woning
noodbureau. Dinsdags werd reeds een toewijzing voor inwoning af
gegeven en betrokkene moest de volgende Dinsdag reeds voor de
vorderingscommissie verschijnen.
Spreker merkt op, dat alhoewel in antwoord op het Centraal
Rapport gezegd wordt, dat splitsing van woningen bijna niet voor
komt, in het aangehaalde voorbeeld splitsing der woning zeer goed
mogelijk was. Door het Woningnoodbureau werd echter voor de
splitsing geen toestemming meer verleend, omdat de woning reeds
gevorderd was.
De heer VERMEULEN zegt, dat het hem erg is opgevallen, dat
reeds vier personen der K.V.P.-fractie over opruiming van krot
woningen hebben gesproken. Hij merkt op, dat de heer Rattink
reeds bij de behandeling van de begroting 1952 op het probleem
van de krotwoningen de aandacht van Burgemeester en Wethou
ders heeft gevestigd. Hij maakte echter het College geen verwijt,
omdat dit nog een erfenis van voor 1940 was.
Van de K.V.P.-fractie werd toen geen woord vernomen, met
uitzondering van de heer Fr. Mol, die een oplossing aan de hand
deed. Spreker is van mening, dat de Raad het college van Burge
meester en Wethouders geen verwijt kan maken over deze kwestie.
De heer VAN GILS brengt in herinnering de petitie van de
bewoners van Heusdenhout om dit kerkdorp door Breda te doen
annexeren. Door de Kroon werd dit verzoek afgewezen. Nu echter
het uitbreidingsplan Brabantpark is goedgekeurd, vraagt spreker
nogmaals te bezien of annexatie van dit gebied niet mogelijk is.
De heer TOXOPEUS betuigt adhaesie aan het voorstel van de
heer Fr. Mol om de particuliere woningbouw te stimuleren en ver
zoekt het college van Burgemeester en Wethouders deze kwestie
nader te bestuderen.
De heer RATTINK kan zich aansluiten bij het gesprokene door
de heren Vermeulen, Toxopeus, Fr. Mol en Braakhuis betreffende
het bouwen door de gemeente van woningcomplexen. Spreker zegt
een onderhoud te hebben gehad met deskundigen, geen leden van
de P.v.d.A. zijnde, die eveneens van mening waren, dat er te
weinig door particulieren werd gebouwd. Hij verzoekt voorstanders
van particuliere bouw zich vooral bezig te houden met de bouw
van arbeiderswoningen.
De heer VAN SWOL zegt, dat particulieren, die een woning
kopen in de vrije sector, vrijgesteld worden van inwoning. Hij heeft
destijds reeds bij de uitvoering van deze regeling zijn bezwaren naar
voren gebracht en vindt dit nog steeds een onbillijke regeling. Spre
ker zag gaarne, dat op geregelde tijden controle werd gehouden
of deze woningen nog wel eigendom zijn van de vrijgestelden van
inwoning. Het zou volgens hem niet geheel onmogelijk zijn, dat
de woningen met een klein verlies wellicht weer werden verkocht.
Spreker geeft in overweging bij dergelijke gevallen eens tot vordering
over te gaan en dan af te wachten wat het standpunt van Gedepu
teerde Staten zal zijn.
De heer VAN DEN EEDEN wil zich gaarne aansluiten bij de