582 18 DECEMBER 1952 Spreker wil een motie indienen, die geen motie van wantrouwen is, maar zuiver bedoeld is als een motie ter injectie. Hierna leest spreker onderstaande motie voor: De Raad der gemeente Breda, in openbare vergadering bijeen op 18 December 1952, gehoord de bij de begroting 1953 gevoerde discussie over de drin gende noodzakelijkheid van zo spoedig mogelijke vermindering van de nog steeds bestaande grote behoefte aan huisvestingsmogelijk heden; overwegende dat tengevolge hiervan vele woningzoekenden, onder wie ook jonge mensen, die trouwplannen hebben, hierin niet kunnen slagen, weshalve talrijke samenwoningen noodgedwongen plaats vinden, welke in het algemeen als ongewenst moeten worden aan gemerkt; overwegende dat het een belang van de eerste orde is dat aan wantoestanden, welke van een en ander het gevolg zijn, in het algemeen belang zo spoedig mogelijk een einde wordt gemaakt; overtuigd dat Burgemeester en Wethouders in de laatste jaren op dit gebied zeer reëel hebben gedaan wat mogelijk was, hetgeen alleszins waardering verdient; overtuigd echter ook dat het niet op de eerste plaats de gemeente is, die voor voldoende huisvesting moet zorgen, maar dit indien mogelijk moet worden overgelaten aan het particuliere initiatief; overtuigd dat een dergelijke mogelijkheid te Breda alleszins aan wezig is; spreekt als zijn uitdrukkelijk verlangen uit dat Burgemeester en Wethouders met bekwame spoed overleg zullen plegen met- en effectieve steun zullen verlenen aan het particuliere bouwbedrijf, aan woningbouwverenigingen en aan particulieren teneinde te be reiken, mede ook in verband met de van Rijkswege te verlenen premiën, dat meer woningen worden gebouwd, waarbij als voor name eisen moeten worden gesteld: A. zo mogelijk op aannemelijke voorwaarden het verkrijgen van een woning in eigen bezit; B. het bouwen van alleszins geschikte woningen voor grote ge zinnen en C. een spoedige opruiming van krotwoningen. De heer JONGBLOED ziet in de motie een afkeuring van het beleid van Burgemeester en Wethouders inzake de volkshuisves ting. Spreker heeft geen behoefte aan deze motie en zag liever, dat de Raad het College van Burgemeester en Wethouders dank brengt voor hun beleid en verzoekt voort te gaan op de door hen ingeslagen weg. De VOORZITTER vraagt of de heer Stubenrouch bezwaar heeft eerst hoofdstuk V af te handelen en daarna de motie. De heer STUBENROUCH heeft hiertegen geen bezwaar. De heer TOXOPEUS kan de ingediende motie echter niet los zien van de bespreking van hoofdstuk V. Hij merkt op, dat de heer Rattink hem verweten heeft gezegd te hebben dat het particulier initiatief bij de bouw van arbeiderswoningen vóór moet gaan. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 582