19 December 1952 Tegenwoordig: Mevr. E. M. SLOT-PLATTEL, Mej. J. P. KOPPE LAAR, en de Heren: G. J. BRAAKHUIS, A. C. A. BREKELMANS, J. D. F. BRINKERHOF, J. M. VAN BIJNEN, Mr. B. W. M. DRION, C. VAN DEN EEDEN, A. J. J. VAN GILS, N. W. C. VAN GISBER GEN, H. J. VAN HOUTEN, A. JONGBLOED, J. VAN KAMPEN, J. J. KAMPHUIJS, L. J. F. KOERTSHUIS, D. J. A. KRAMERS, J. A. MEIJS, G. MI-NDERHOUD, F H. M. MOL, A. J. A. RATTINK, A. P. ROMSOM, C. A. M. DE ROOS, Drs. G. C. STUBENROUCH, C. A. H. VAN SWOL, Mr. E. H. TOXOPEUS, J. VERSCHUREN, A. J. WEZENBEEK. Afwezig: de Heren: H. J. C. COSIJN, Dr. L. VAN EGERAAT, A. VAN HAPEREN, Mr. J. P. HUSTINX, F. P. VAN DE NOORT, C. PEETERS, Drs. O. G. E. M. VERHAAK, J. F. V. VERMEULEN. Voorzitter: de Heer Mr. Dr. C. N. M. KORTMANN. Secretaris: de Heer Mr. PH. I. E. VAN WOENSEL. De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het Reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad. Bericht van verhindering is binnengekomen van de Heer H. J. C. COSIJN. Hierna stelt de VOORZITTER aan de orde de voortzetting van de behandeling van Hoofdstuk V der gemeente-begroting 1953. De heer STUBENROUCH deelt mede, dat de debatten in de raads vergadering van gisterenavond geleid hebben tot de huidige situatie waaromtrent hij de navolgende verklaring wil afleggen. Spreker zegt, dat de door de K.V.P. ingediende motie niet gericht is tegen het college van Burgemeester en Wethouders; evenmin is zij bedoeld om andere partijen te stoten. De motie moet gezien worden als een zakelijk sluitstuk van de debatten, waaruit blijkt dat het de bedoeling is het particulier initiatief meer steun te verlenen. De fractie van de K.V.P. heeft echter besloten deze motie terug te nemen en deze zelf bij Burgemeester en Wethouders in te dienen, om zodoende de goede geest in de Raad niet te vertroebelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 585