588
19 DECEMBER 1952
Wethouder MEIJS zegt dat het bedrag in 1950 belangrijk om
hoog is gegaan. Als het bedrag te laag blijkt te zijn, kan het altijd
nog verhoogd worden.
De heer BREKELMANS merkt op, dat een en ander ter attentie
is van het hoofd der school. Als het bedrag ontoereikend is, moet
het hoofd der school om verhoging van de post vragen.
De heer VAN BIJNEN dankt het college van Burgemeester en
Wethouders voor de mededeling in het antwoord op het Centraal
Rapport, inzake de verwijzing van achterlijke kinderen van de
lagere school naar de B.L.O.-school. Hij verzoekt Burgemeester en
Wethouders zich te houden aan de datum 1 Januari 1953.
De heer BRINKERHOF zegt dat onder post 564 ook de stichting
voor minder-validen valt. Spreker zegt ook lid van de betrokken
commissie te zijn. Deze commissie doet alle moeite om aan het
werk te komen. Er is echter één bezwaar. De commissie heeft geen
enkele medezeggenschap in de financiën. Zij krijgt geen inzage in
de boeken. Men is van plan om meer machines aan te schaffen,
zodat de geraamde uitgave van 4000,wel meer zal worden.
Hij dringt er op aan dat Burgemeester en Wethouders zullen vra
gen om ook de commissie inzage in de boeken te geven.
De heer JONGBLOED sluit zich bij de woorden van de heer
Brinkerhof aan. Hij wil gaarne de financiële resultaten van de
commissie zien. Spreker vraagt zich af of deze kosten niet onder
een andere post moeten worden gebracht. Het is geen b.l.o. of na
zorg meer. Er worden ook oude mensen geholpen.
De heer VAN BIJNEN merkt op, dat uit het gestelde in het
antwoord op het Centraal Rapport zou kunnen blijken, dat deze
inrichting wel eens opgeheven zou kunnen worden. Deze inrichting
heeft meer steun nodig, men moet steun van industrieën vragen.
Als een beroep op het bedrijfsleven elders slaagt, dan moet dat
hier in Breda ook kunnen.
Wethouder MEIJS is het volkomen met de opmerking van de
heer Van Bijnen eens. Het kwam voor, dat er leerlingen op de
b.l.o.-school waren, die voor dit soort onderwijs te goed waren, ter
wijl andere leerlingen die b.l.o. zouden moeten volgen door de
schoolhoofden werden vastgehouden.
Wethouder ROMSOM deelt, naar aanleiding van de vraag van de
heer Brinkerhof, mede, dat er geen inzage in de boeken wordt
gegeven, omdat dit zo in de overeenkomst is vastgelegd. De Stich
ting is aan Burgemeester en Wethouders verantwoording schuldig.
Dit wordt zo uitgevoerd. De Raad heeft die werkwijze bepaald. De
Raad is het hoogste orgaan, zodat de commissie daar geen veran
dering in kan brengen.
De VOORZITTER zegt, dat de commissie kennis zal kunnen nemen
van het verslag aan Burgemeester en Wethouders, zodat daarmede
aan de wens van de commissie kan worden tegemoet gekomen.
De commissie kan ook nieuwe voorstellen bij de Raad doen.
De heer ROMSOM deelt naar aanleiding van de opmerking van
de heer Jongbloed mede, dat het subsidie uitsluitend voor 1952 is.