590 19 DECEMBER 1952 of dit wel juist is. Met de groei der stad moet ook het cultureel peil der bevolking op een hoger niveau gebracht worden. Inderdaad wordt voor culturele doeleinden al een behoorlijk bedrag gevoteerd, o.m. de Muziekschool en het subsidie aan het Brabants Orkest. Doch hierdoor wordt de volksmassa niet bereikt. Spreker consta teert met vreugde dat tegenwoordig, dank zij de actie op de mid delbare scholen en de muzieklessen, veel jeugdige personen con certen bezoeken. De volksjeugd mist echter een apparaat om hen met de muziek in aanraking te brengen. Het is vooral voor deze jeugd dat een volksmuziekschool zo hard nodig is. Het is toch zo dat men door het zelf beoefenen der muziek langzaam de kunst van het luisteren naar klassieke muziek machtig wordt, waardoor men innerlijk rijker wordt. Wanneer het met de baldadigheid der jeugd inderdaad zo erg gesteld is als de Wethouder van Sociale Zaken ons heeft voor geschilderd, dan is het de hoogste tijd dat wij met alle ons ten dienste staande middelen dit euvel gaan bestrijden. Ook tegenover de steeds toenemende sportverdwazing dient stelling te worden genomen. Spreker vraagt welk antwoord Burgemeester en Wethouders van de Culturele Werkgemeenschap gehad hebben, naar aanleiding van een destijds in de Raad gestelde vraag over de oprichting van een volksmuziekschool. Hierop heeft spreker tot heden nog geen ant woord ontvangen. Verder vraagt hij of het geen aanbeveling verdient om meerdere volksconcerten tegen sterk gereduceerde prijzen te doen geven, als mede om paedagogische concerten te doen organiseren. Spreker heeft gehoord dat de kiosk niet meer op de Markt zal worden teruggeplaatst. Hij vestigt de aandacht erop, dat, als dit inderdaad zo is, de verenigingen daar niet erg mee ingenomen zijn. De heer BRINKERHOF zegt met genoegen in het antwoord op het Centraal Rapport te hebben gelezen, dat Burgemeester en Wet houders de wens uitspreken dat de commissie voor de speeltuinen wederom tot een kleine werkgroep wordt teruggebracht. Hij merkt op, dat er in de speeltuinen veel vernield wordt omdat er geen toe zicht is. De toestand is meer dan treurig. Hij stelt voor buurt- commissies in te stellen die het dagelijks toezicht op de speeltuinen kunnen uitoefenen. Van deze commissies kan een opvoedkundige waarde uitgaan. De heer RATTINK zegt in het Centraal Rapport, in verband met de baldadigheid van de jeugd, te hebben gevraagd hoe Burge meester en Wethouders tegenover de suggestie staan om in samen werking met de stichting „Natuur en Jeugd" voor de leerlingen van de lagere scholen natuurfilms te doen vertonen, alsmede om in de vacanties in samenwerking met de daarvoor geëigende organi saties voor de jeugd geschikte filmvoorstellingen te geven. Bur gemeester en Wethouders antwoorden hierop, dat een comité uit gaande van de stichting „Natuur en Jeugd" in wording is, dat te zijner tijd terzake nadere suggesties zal doen. Spreker weet niet of dit een antwoord is op de twee door hem gestelde vragen. Van het begrip „te zijner tijd" is hij huiverig. Terzake van de film voorstellingen verzoekt hij een spoedige beslissing te nemen. Spreker zegt gelezen te hebben dat Burgemeester en Wethouders het oprichten van een sportlokaal in het Heuvelkwartier naar een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 590