594
19 DECEMBER 1952
De VOORZITTER merkt op, dat de Raad wel bevoegd is hier
voor een post op te nemen. Om practische redenen is dit echter
niet aan te raden. Bij afzonderlijk raadsbesluit is een en ander
beter te beoordelen.
Wethouder MEIJS vraagt of de heer Jongbloed misschien bedoelt
wat in de begroting van de gemeente Breda als bijlagen is op
genomen.
De VOORZITTER vraagt de heer Jongbloed of hij de betrokken
post misschien in de gemeente-rekening heeft gezien.
De heer JONGBLOED bevestigt dit.
De behandeling van de gemeente-begroting 1953 is
hiermede afgedaan, zodat deze is aangenomen en vast
gesteld.
Wethouder MEIJS zegt dat de vragen van de heer Vermeulen
van begrotings-technische aard zijn en beter met hemzelf kunnen
worden besproken.
67. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van
de gemeente-begroting 1953 i.v.m. de uitgaven voor sociaal-culturele
zorg voor werklozen.
De heer RATTINK zegt dat de stichting „Maatschappelijke
Activiteit" om subsidie heeft moeten vragen omdat helaas de werk
loosheid toeneemt. Het landelijk gemiddelde is 36 o/oo, terwijl Breda
een gemiddelde heeft van 72 o/oo- Men moet niet terug naar de
dertiger jaren met zijn stempellokaal. Spreker zegt met iemand
een gesprek over die vroegere jaren te hebben gehad; er was
bitterheid over die tijd die zijn sporen nog had nagelaten. Men moet
er voor waken dat de werklozen met hun gezinnen afglijden. De
geestelijke en materiële ellende moet worden voorkomen.
De Stichting is geboren uit particulier initiatief, waarin Kap. de
Veth een groot aandeel had. Oorspronkelijk was het een Katholiek
Comité. Het heeft echter zijn basis verbreed, zodat de Stichting
nu een brede samenstelling heeft. Er zitten vogels van diverse
pluimage in, doch men heeft begrip voor elkanders standpunt en
de geest van samenwerking is er uitstekend. Men stelt als devies
„Het openstaan voor de medemens en bereid om te helpen uit liefde
tot God en de naasten". Hij is ervan overtuigd dat bij allen de
wil aanwezig is om te helpen.
Hetgeen er gebeuren moet is te splitsen in werk op korte termijn
en werk op lange termijn, waarbij er de voorkeur aan gegeven
wordt de mensen arbeid te verschaffen.
De Stichting zal zeer zeker de „werken op korte termijn" ook
op korte termijn verwezenlijken. Doch waar geen geld is kan niet
gewerkt worden, vandaar dat de Stichting bij de gemeente heeft
aangeklopt en dit voorstel door Burgemeester en Wethouders is
gedaan. Hij is het college hartelijk dankbaar voor dit voorstel.
Mede namens zijn fractiegenoten stelt hij voor het voorstel van
Burgemeester en Wethouders te aanvaarden in het belang van de
werklozen en hun gezinnen, en in het belang van de gemeenschap.
De heer STUBENROUCH zegt, na het uitvoerig betoog van de