600 30 DECEMBER 1952 om de commissie nu nog voor 1952 te benoemen. Naar sprekers opvatting is het een monstrum de commissie met terugwerkende kracht te benoemen: het lijkt hem niet mogelijk, dat daarmede voorkomen kan worden, dat de vorderingen, in de loop van 1952 bevolen, nietig zouden zijn. De benoeming voor 1952 is öf onnodig (het standpunt van de Rechtbank) of kan geen effect hebben voor reeds tot stand gekomen vorderingen. Op deze gronden kan spreker aan een benoeming voor 1952 niet medewerken. De heer VAN SWOL zou lang over deze materie kunnen praten. Het kardinale punt is naar sprekers mening of nu de zo plotseling voorgestelde wijziging van het Reglement van orde voor de Adviescommissie moet worden behandeld. De VOORZITTER merkt op, dat de Commissie Drion ook door Burgemeester en Wethouders is overvallen. Aanvankelijk was af gesproken, dat in Januari deze aangelegenheid aan de orde zou worden gesteld. De heer VAN SWOL bedankt voor deze toelichting van de Voor zitter. Hij blijft van mening, dat deze aangelegenheid uitvoerig moet worden behandeld. Ook het publiek dient te weten, wat er allemaal aan de hand is. Het gaat niet aan deze zaak in de doofpot te stoppen. De Commissie ex artikel 8 Woonruimtewet bestaat uit ernstige lieden, ten respecte van wie deze zaak eveneens goed behandeld moet worden. Spreker stelt voor dat de Commissie Drion een schriftelijk advies uitbrengt, zodat in een volgende vergadering- deze kwestie uitvoerig kan worden behandeld. Nu is geen gele genheid tot een behoorlijke voorbereiding daartoe geweest. De heer RATTINK vindt zijn positie, enerzijds Raadslid, ander zijds lid van de Commissie ex artikel 8 der Woonruimtewet, een moeilijke: toch meent hij verplicht te zijn, enige opmerkingen te maken, naar aanleiding van het voorstel van de Commissie Drion tot wijziging van het reglement van orde voor de vergaderingen van de adviescommissie. Spreker is nog steeds van oordeel, dat het onjuist is wanneer de belanghebbende door de Commissie moet worden gehoord in aanwezigheid van de Directeur van het woningnoodbureau. De op- geroepene, moet geheel vrijuit kunnen spreken; bij aanwezigheid van de Directeur van het woningnoodbureau kan hij zich geremd gevoelen. Ook in de jurisprudentie meent spreker steun te vinden voor zijn opvatting, dat de Directeur van het woningnoodbureau niet de ver gaderingen van de commissie ex artikel 8 Woonruimtewet moet bezoeken. Herhaaldelijk zijn de gegeven adviezen tot vordering nietig verklaard, omdat een of meer leden van het College van Burgemeester en Wethouders de behandeling in de Commissie had den bijgewoond. De Directeur van het woningnoodbureau is wel niet hetzelfde als de Wethouder, doch is hij wel te beschouwen als de vertegenwoordiger van het College van Burgemeester en Wethouders. In het aanvankelijke ontwerp der Woonruimtewet was bepaald, dat de leden van de adviescommissie voor onbepaalde tijd zouden worden benoemd. Door een amendement van de heer Algera is echter de bepaling van een jaarlijkse benoeming in de wet opge nomen. Dit amendement had echter alleen de bedoeling om de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 600