602
30 DECEMBER 1952
der op de juridische bezwaren van de heer Toxopeus in te gaan.
Mogelijk kan men van mening verschillen of belanghebbenden zich
geremd zouden kunnen gevoelen door de aanwezigheid van de
Directeur van het woningnoodbureau bij het verhoor door de Com
missie van advies. Spreker heeft echter de stellige indruk, ver
kregen ook uit eigen ervaring, wanneer hij bepaalde personen hun
belangen liet uiteenzetten in zijn tegenwoordigheid bij de Directeur
van het woningnoodbureau, dat de vrees van de heer Rattink on
gegrond zal blijken te zijn. Indien dit echter zo is, dan zijn er ook
geen bedenkingen tegen het voorstel van de Commissie Drion.
Tijdens het verhoor door de adviescommissie brengen belangheb
benden soms bezwaren naar voren, die bij een eerste indruk
een ander licht op de zaak werpen. Het is van belang, dat de
Directeur over deze nieuwe bezwaren zijn oordeel aan de com
missie kan geven.
Uiteraard is spreker het geheel eens met de opvatting, dat de
beraadslagingen en beslissingen van de adviescommissie in een
besloten vergadering moeten plaats vinden.
Naar de mening van de VOORZITTER verdient het aanbeveling-
deze zaak niet aan te houden. De benoeming over 1952 is inder
daad niet erg elegant; zakelijk is er echter weinig tegen in te
brengen. Burgemeester en Wethouders wensen voor 1953 de zaak
zuiverder te stellen en hechten er daarom aan, dat de benoeming-
voor 1953 reeds thans wordt gedaan. In dit verband refereert spre
ker gaarne aan de opmerking van de heer Vermeulen.
Voorts doet hij een beroep op de Raad deze zaak niet scherper
te slijpen dan zij al is. Het deed hem genoegen te horen, dat hier
de verhouding tussen de adviescommissie en Burgemeester en Wet
houders en hun ambtenaren beter is geworden. In alle gemeenten
gaat deze zaak maar vrij moeizaam.
De heer VAN SWOL kan het standpunt van de Voorzitter niet
delen. Door hier nu zonder meer een beslissing te nemen, wordt aan
bepaalde personen onrecht aangedaan. Spreker houdt zich dan ook
het recht voor later op deze aangelegenheid terug te komen.
Heeft hij de heer Drion goed begrepen, dan ziet deze in de Woon-
ruimtewet de mogelijkheid om de Directeur van het woningnood
bureau in de vergaderingen aanwezig te doen zijn. Niets is spreker
echter daaromtrent uit de wet kunnen blijken: wel echter dat de
adviescommissie een zo groot mogelijke bevoegdheid en vrijheid
behoort te hebben.
Naar zijn oordeel stelt de Wethouder de zaken niet juist voor.
Wanneer in de commissie-vergaderingen door een belanghebbende
nieuwe bezwaren naar voren worden gebracht, dan wordt de zaak
aangehouden om de Directeur van het woningnoodbureau in de
gelegenheid te stellen daaromtrent nader advies uit te brengen.
Dit is een vaste gewoonte van de commissie.
Wil men naar een gelijkwaardigheid van beide groepen, de be
langhebbende en de vertegenwoordiger van het woningnoodbureau,
dan zou het op de eerste plaats nodig zijn, dat belanghebbende ook
inzage krijgt van het rapport, dat door het Woningnoodbureau
wordt opgemaakt en aan de vorderingscommissie wordt overgelegd.
Spreker herhaalt zijn verzoek tot aanhouding van deze zaak.
De heer TOXOPEUS kan begrijpen, dat men gedekt wil zijn, ook
voor de situatie van 1952. Dit hoopt men dan te verkrijgen, door