terwijl aan 3 architecten opdracht is gegeven plannen gereed te maken voor 3 complexen woningen tot een totaal aantal van 155. Het eerstgenoemd aantal va 256 woningen vormt één complex; het aantal va'1 15 bestaat uit meerdere comnlexen, verdeeld over het Heuvelkwartier. De heer J0TTDB10RD vraagt of het bouwplan van de Stichting "Onze woning" doorgang vindt. Wethouder VA HOUTBV antwoordt, dat deze zaak nog niet geheel e- al in kan en en kruiken is. De stichting heeft met financie ringsmoeilijkheden te kampen, zodat ze voornemens is hef plan in etapnes uit te voeren. De heer JO:TCrBLOBD vraagt of deze woningen vall n onder de 700, waarvoor dit jaar bouwvolume is verleend. De VOORZITTER antwoordt, dat het niet gaat om bouwvolume maar om geld. Blijft men de tot op heden gevolgde weg bewandelen, dan zal de gemeente zich niet van da bittere vjoningnood kunnen be vrijden. Het Rijk zal voorschotten moeten verstrekken om de wo- ningbouw on gang te houden. De berichten in de kranten, dat in 19'" de woningnood is opgelost, zijn onjuist. De gemeente geraakt in verband met de dynamiek dezer stad steeds dieper in de nut. De woningnood wordt met h»t bouwen va 200 woningen per jaar niet opgelost, indien men 4500 woningen, ten achter is en jaarlijks 750 huwelijke1 worden gesloten. Bovendien is d industrie(b.v. de Hispano Suiza. 7.V. e - d machinefabriek "Breda" v/h Backer en ^ueb) woonruimte toegezegd. Aan deze toezeggingen moet thana •evolg word 1 g geven. De heer JO G-BLORD merkt on, dat de Provincie een reservefonds bezit. De VOORJSITTRP antwoordt, dat men niets moet vrageni'dien men tevoren overtuigd is -iets te zullen krijgen. De heer BREKELIIA IS vraagt of de krantenberichten het niet-slagen der burgerzinlening tengevolge hebben. 'ethouder MEYS meende zich re s voorzichtig uitgedrukt te heb ben. Hetkan een der redenen zijn. laar zijn oordeel hebben deze berichten hierop wel een domper gezet. De heer BREKELMAHS Zegtdat de Wethouder zich inderdaad voor zichtig heeft uitgedrukt. Slechts 10 dage' voor het einde van de termijn va- inschrijving blijkt, dat deze berichte- een sta in de weg zijn. Spreker is het met d heer Jongbloed eens, dat een krantenbericht - nil." dat reeds voor ruim 1 millioen is in geschreven- de ka. s op succes kan vergroten. Wethouder MEYSmerkt op dat zelfs bankiers gemeend hebben hem e moeten vragen of de lening in verband met een mogelijke rente verhoging wel doorgang zou vinden, daar de berichten op de clien tele va- invloed waren. Zij waren van oordeel, dat een eventuele verhoging afgewacht diende te worden. De berichten hebben dus wel enige invloed gehad, ofschoon een mislukking niet uitsluitend daaraan is te wijten." D heer BRBKELMA~S meent, dat de gemeente geen medewerking heeft ondervonden van de bankinstellingen. Hii hoorde van deze zijd reeds op de eerste dag van de ope stelling d r inschrijving, dat de lening gedoemd was te mislukken. Spreker heeft hieron niet gereageerd, ofschoon d mededeling hem ten zeerste bedroefde.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 616