De heer HU8TINX is hierover zeer verwonderd.Spreker kan dat niet goed begrijpen. Zonder verdere bespreking besluit de Raad overeenkomstig het voorstel van de heer Toxopeus De heren Drion en Koertshuis wensen voor wat betreft de opschorting van de uitbe taling geacht te worden te hebben tegengestemd. De VOORZITTER zegt vervolgensdat de heer Jongbloed heeft /erzocht hem in de ge- legenheic^te stellen aan de Voorzitter van de Stichting "Breda Oranjestad 1952" inlichtingen te vragen c.q. vragen te stellen met betrekking tot de opdracht van leveringen(uitvoering van werken) aan leveranciers (aannemers) buiten de stad. Spreker wil die gelegenheid gaarne bieden. De heer JONGBLOED zegt,dat het de Raad niet onverschillig laat op welke wijze de door de Raad verleende credieten worden besteed. Spreker heeft vernomen dat de verlichting van het Valkenberg is opgedragen aan een leverancier,die buiten Breda woont De Bredase installateurs hebben aanvankelijk geen gelegenheid gehad mede te din gen.Later is hen echter alsnog die gelegenheid geboden.Zij hebben hiervan echter niets meer vernomen totdat zij hoorden,dat een Amsterdamse leverancier de opdracht had gekregen. Naar sprekers mening behoren opdrachten,voortvloeiende uit de a.s. feestviering, zoveel mogelijk aan Bredase ingezetenen verstrekt te worden. Wat is de oorzaak van deze gang van zaken? De VOORZITTER wil de gemeente-secretaris als Voorzitter van de Stichting "Breda Oranjestad 1952" de gelegenheid geven te antwoorden. De heer VAN WOSNSEL antwoordt,dat er enige verwarring heerst in de gedachtegang van de heer Jongbloed.Het bestuur der Stichting "Sint Antonius" behartigt de belangen der installateurs. Niet het bestuur van deze stichting heeft ingeschreven,maar 5 losstaande installa teurs hebben de hoofden bij elkaar gestoken en een andere Stichting in het leven geroepen om bedoeld werk te kunnen uitvoeren. Deze 5 mensen zijn door de Stichting "Breda Oranjestad 1952" op een gelijkwaardige wijze behandeld. Aanvankelijk zou door de gemeentelijke lichtbedrijven de installatie worden aan gebracht.De door deze dienst begrote cijfers waren echter in verband met het aankopen van het nodige materiaal zo hoog,dat installateurs,die van het huren van soortgelijke verlichtingen een beroep maken,moesten ingeschakeld worden. Toen de inschrijvingen reeds waren ontvangen,verzochten de 5 installateurs eveneens te mogen inschrijven.De gunningsbrief werd toen ingehouden en bedoelde 5 installa teurs kregen alsnog 8 dagen tijd in te schrijven.Een fotocopie van de laagste inschrijving (waaruit de namen waren verwijderd) werd hen medegezonden. 5 Dagen na de gestelde termijn kwam de inschrijving binnen,waaruit bleek,dat de raming f.1300.- hoger was,terwijl bovendien alle lampen,die tijdens de feesten vervangen zouden moeten worden,vergoed moesten worden. Daarbij stelden zij gedurende enkele uren per dag twee wachtmannen ter beschikking terwijl de eerste inschrijver één man de gehele dag beschikbaar zal stellen. De inschrijvingen zijn naast elkander gelegd en er is mee geschipperd.Maar zowel de Directeur van Directeur van Openbare Werken als de heer Elich hebben spreker toen gezegd op een dergelijke onoirbare wijze niet te mogen handelen. Het was reeds onjuist bedoelde mensen nog de gelegenheid tot inschrijving te geven. Deze gedragslijn zou in de betreffende kringen niet geaccepteerd word en. De Stichting"Breda Oranjestad 1952" heeft zich hierbij neergelegd,zodat het werk aan de laagste inschrijver is gegund. De heer JONGBLOED kan de laatste woorden van de heer van Woensel begrijpen.Naar zijn mening ligt de fout hierin,dat men niet begonnen is met te zien of in Breda een gelegenheid was het werk te doen uitvoeren.De fout ligt derhalve bij de Stichting. - De -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 625