sociale zaken.Voorts hadden Burgemeester en We houders reeds eerder met de Raad overleg moeten plegen.Van de zijde van het College van Regenten is gewoon gezegd: maar de heer Tolhuijzen blijft zitten! Men moet niet voorstellen,dat dit verzoek om ontslag vrijwillig is geschied; het is onder pressie gedaan.Zijn daarbij beloften-gebruikt? Onder de gegeven omstandigheden kan spreker er niet voor voelen aan dit ontslag mede te werken.Spreker zou ook graag vernemen, hoe de benoeming geregeld is van het College van Regenten.Het gaat in deze om een verplichting,welke uit de testamentaire erfstelling voortkomt.Met de heer Vermeulen meent spreker dat eerder aan de Raad medegedeeld had moeten worden hoe de zaken lagen. De VOORZITTER antwoordt,dat hij uitdrukkelijk het recht van de Raad tot benoeming heeft erkend.Maar hij meent,dat met dit recht is verbonden de plicht om de billijk heid te betrachten. Op de heer Van Beek is geen pressie uitgeoefend, en hem is geen enkele toezegging gedaan: dat kon ook niet gebeuren.Enige weken geleden heeft spreker nog een onderhoud met de heer Van Beek gehad.Deze achtte het toen ook de beste op lossing om ontslag te vragen.Wel zou hij het prettig vinden bij een voorkomende vacatu re in aanmerking te kunnen komen. Hierop wordt de beraadslaging over deze aangelegenheid gesloten. Voorstel van Burgmeester en Wethouders tot het opschorten van het aan de heer A.J.J. Vergeest met ingang van 1-8-195 2 te verlenen ontslag'wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De heer BREKELMAN3 is blij, dat deze kwestie in besloten vergadering besproken kan worden.De heer Vergeest heeft de pensioengerechtigde leeftijd bereikt: hier is al eni ge jaren naar uitgezien.De vorige wethouder van Onderwijs heeft destijd in de commis sie over de capaciteiten van dit schoolhoofd gesproken.Ook de verhouding tussen hem en de andere leerkrachten is niet in orde.Dit alles heeft slechte gevolgen voor de school en de kinderen, die deze bezoeken.De oudercommissie gaat er eveneens niet mee accoord,dat het ontslag van de heer Vergeest wordt uitgesteld.Wanneer een nieuwe kracht wordt aangetrokken zal de school eerst een beter uitzicht krijgen. De heer JONGBLOED merkt op,dat de heer Vergeest w$il aanblijvenomdat hij zich nog fit voelt.Burgemeester en Wethouders gronden hun advies echter op het feit,dat het nog niet zeker zou zijn,of de school zal blijven bestaan was deze zekerheid aanwe zig,dan zou de zaak ganders liggen.Naar sprekers mening ligt de zaak echter anders. De school wacht als het ware op het ontslag van de heer Vergeest,die niet meer de man is om deze op peil te houden en vooruit te brengen.Bij het lager onderwijs is het de eerste plicht van de Raad.de behartiging van het openbaar onderwijs.Zolang niet vaststaat,dat het leerlingental beneden het wettelijke minimum is gedaald,moet voor de school gezorgd worden.Het bestaan van de school staat niet op het spel; maar wel is het goede voortbestaan verbonden aan de komst van een nieuw hoofd. De heer VELDKAMP vraagt hoe het staat met het eventueel opheffen van de school. De VOORZITTER meent,dat de heer Vergeest wel degelijk de nodige capaciteiten bezit. Vroeger is hij dan ook o.a. verbonden geweest aan een normaalschool Voor de klachten is zeker een grond van waarheid geweest; dank zij een onderhoud is de verhouding tussen de heer Vergeest en de andere leerkrachten belangrijk beter gew ;rden. Spreker kan steeds nog niets definitiefs zeggen over het al dan niet opheffen van de school. Wanneer de school moet verdwijnen, zal dat echter nog wel enige tijd duren voordat de formele procedure zijn beslag heeft.Onder deze omstandigheden komt het niét juist voor om - misschien voor tijdelijk - een nieuw hoofd te benoemen.Hoopt misschien een van de leerkrachten op een benoeming tot hoofd? Het is niet juist te beweren,dat de school schade zou lijden wanneer het ontslag aan de heer Vergeest voor een jaar zou worden opgeschort. De heer BREKSLMMS had over adspiraties van de leerkrachten niets gehoord; nu dit beweerd wordt,zal hij daarnaar informeren.Overigens is destijds reeds vanuit het - College -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 631