De heer VAN GILS vraagt of deze werkverruimingsobjecten straks niet als
werkverschaffing in het gedr^ zullen komen; dit hoofdzakelijk voor wat
het loon van de arbeiders betreft.
De heer VAN DEN EEDEN vraagt o» deze werkverruimingsobjecten door het
vrije bedrijf worden uitgevoerd, en of er geen combinatie is van werkver
ruiming en werkvoorziening.
Wethouder VAN HOUTEN zegt dat er vanzelfsprekend een overzicht gemaakt is
van het aantal manweken in werkverruiming (normale uitvoering) en in hand
arbeid.
Deze plannen zijn volkomen gebaseerd op werkverruiming. Hoe het met de lo
nen in de toekomst zal lopen is spreker niet bekend aangezien ook het rijk
in een en ander zeggenschap heeft. Verder zal het rijk eerder bereid zijn
bij te dragen voor werkverruiming dan voor werkverschaffing.
Straks zal in de openbare vergadering van de raad besloten moeten
worden op de kapitaaldienst van de begroting 1953 een post uit te trekken
van ƒ.2.250.000.- voor de uitvoering van werkverruimingsobjecten waarte
genover in inkomst wordt geraamd ƒ.1.846.000.- als bijdrage van het rijk
in de kosten van werkverruimingsobjecten.
Nogmaals vestigt spreker er de aandacht op dat Breda de eerste ge
meente in de provincie is die met zijn plannen klaar is, zodat zij direct,
na goedkeuring kunnen worden uitgevoerd.
De heer VERMEULEN constateert dat het normale werken zijn,waarvan de
jaarlijkse lasten voor rente en afschrijving ten laste van de gewone dienst
zouden moeten komen.
Nu blijkt dat dit budgetair niet mogelijk is, zal volgens spreker een be
roep moeten worden gedaan op eaibij zondere bijdrage uit het gemeentefonds
De heer VAN KAMPEN vraagt welke taak en bevoegdheden de Provinciale
Commissie voor werkgelegenheden heeft.
Wethouder MEIJS zegt dat de voorgestelde regeling voor de gemeente nogal
voordelig is. Er is voldoende reden om aan te nemen deze weg het eerst te
bewandelen. Er kan altijd nog getracht worden een extra uitkering uit het
gemeentefonds te krijgen.- Spreker gelooft, dat de gemeente vlug moet zijn
en deze kans niet voorbij mag laten gaan.
De VOORZITTER zegt dat er op twee fronten wordt gewerkt, door het éne
te doen, moet het ander niet nagelaten worden.
Wethouder VAN HOUTEN zegt ten aanzien van de taak en de bevoegdheden van
de Provinciale Commissie dat deze een soortgelijke commissie is als de
Landelijke Centrale Commissie. Iedere gemeente moet zijn bepaalde plannen
bij de Prov. Cie. indienen. De P.C. is voor de provincie het communicatie-
punt en beoordeelt de urgentie van de ingekomen plannen. De Provinciale
°ommissie adviseert de Centrale Commissie voor het verstrekken van de
nodige gelden.
De heer JONGBLOED vraagt of in de plannen ook het egaliseren van het ter
rein achter de Mark is begrepen en of de riolering van de Prinsenkade enz.
in werkverruiming kan gebeuren.
Wethouder VAN HOUTEN zegt dat getracht wordt de riolering van de Prinsen
kade in werkverruiming uit te voeren, ^ls dat niet mogelijk is zullen de
kosten uit gewone middelen moeten worden bestreden. Zo ook met de aanleg van
rioleringswerken in de Galderseweg t.b.v. de Klokkenberg.