17 JANUARI 1952 65 van de zijde van Burgemeester en Wethouders de opmerking, dat zoiets onmogelijk was, zodat of grote bedragen betaald moesten worden of het petroleumlampje in gebruik moest blijven. Spreker bedoelt thans Oud-Princenhage. Met het aansluiten van de voor naamste woningen waren grote bedragen gemoeid. Zij, die van thuis enig geld meegekregen hadden, hebben dat geld daaraan moe ten opofferen, terwijl voor andere aangeslotenen de kosten een blok aan het been betekenen. De grote P.N.E.M. legt bovengrondse lei dingen. Het zou niet onjuist zijn, indien de gevallen, waarin men onmachtig is te betalen het G.E.B. door middel van een boven grondse kabel tot aansluiting overging. Dit kost veel minder. Geeft de P.N.E.M het voorbeeld, dan kan Breda toch gerust volgen. Spreker wil daarom het College met klem vragen de onrendabele gebieden op een goedkopere wijze in het genot te stellen van elee- trisch licht. Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat men, sinds de ge meente begonnen is de onrendabele gebieden van electrieiteit te voorzien, bezwaren heeft gehad tegen de bijdragen, die voor aan sluiting betaald moeten worden. Spreker merkt op, dat de desbe treffende regeling een besluit van de Raad is. Deze regeling houdt in, dat bij aansluiting de eerste 60.ten laste van het G.E.B. komen, terwijl betrokkenen de rest zelf moeten betalen. Van dit bedrag moet 250.ineens en het overige in 30 jaren worden voldaan. Deze maatregel is bij raadsbesluit getroffen, omdat het voor betrokkenen onmogelijk is het volle bedrag ineens te betalen. De afbetaling geschiedt via de maandelijks aangeboden kwitantie. Het exploitatieverlies bedraagt per aansluiting voor de Rith 152,28, voor Overa 107. Daar de Rith ruim 147 aansluitingen telt, bedraagt het totale exploitatieverlies ruim 14.000,terwijl dit voor Overa ruim 8.000,is. Daarbij komt nog, dat de gemeente niet in staat is alle onrendabele gebieden gelijktijdig van electrieiteit te voorzien; wel in een 5-jarenplan. De heer Brinkerhof heeft gezegd, dat de 5 gegadigden op 9 Maart 1950 van Burgemeester en Wethouders bericht ontvingen bij aansluiting een bedrag van 808,te moeten betalen. Deze brief is echter verzonden voordat de Raad het be sluit inzake de onrendabele gebieden nam. Indien men het genoem de bedrag ad 250,niet ineens kan betalen, dan is spreker be voegd met betrokkenen terzake een acceptabele regeling te treffen. Van de 147 percelen, die zich op de Rith bevinden zijn er reeds 118 van electrieiteit voorzien; van de 89 percelen, die zich in Overa bevinden, reeds 81. Bovendien zijn thans weer nieuwe aanvragen binnengekomen. Volgens de heer Dirven kan Breda de grote P.N.E.M. volgen. Blijkens het jaarverslag van de P.N.E.M. worden echter alle boven grondse netten opgeruimd. Waar het mogelijk is worden door de P.N.E.M. de bovengrondse netten vervangen door ondergrondse in verband met het optreden van storingen en wegens het gevaar, dat eraan verbonden is voor hen, die aan de weg wonen. Wat vraagt de P.N.E.M. voor aansluitingen in onrendabele ge bieden? Spreker is een geval bekend naar hij meent ergens tus sen Chaam en Baarle-Nassau waar men honderden, en honderden guldens voor een aansluiting moest betalen. Men kan op de winst van het G.E.B. geen beroep doen. Dient ze als sluitpost van de begroting? Neen! Zo groot is ze niet. De be woners van de onrendabele gebieden mogen niet achtergesteld maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 65