18 JANUARI 1952 91 De VOORZITTER antwoordt, dat dit onder ogen zal worden gezien. De heer VAN GILS zegt hierna, dat hij indertijd een lezing heeft gehouden voor de leden van de reserve-politie over hun sociale verzekering. Deze mensen waren er van doordrongen, dat deze verzekering inderdaad niet goed was. De VOORZITTER zegt nogmaals toe, deze zaak te zullen bekijken. De heer JONGBLOED merkt op, dat de kosten van de film-na- keuring zijn verhoogd van 1 tot IV2 cent per inwoner. Krijgen Burgemeester en Wethouders geregeld een overzicht van de uitgaven dezer nakeuring? De VOORZITTER antwoordt, dat de keuringskosten zo hoog zijn geworden, dat met het oorspronkelijk uitgetrokken bedrag van 1 ct. per inwoner niet kon worden toegekomen. Deze kosten zijn hoger geworden, omdat er meer mensen bij de filmkeuring inge schakeld zijn wegens de toename van het aantal te keuren films. Ook de reis- en verblijfkosten zijn hoger geworden. De heer JONGBLOED zegt, dat Burgemeester en Wethouders toch moeten beoordelen of het subsidiebedrag wel gemotiveerd is. De VOORZITTER antwoordt, dat dit steeds gebeurt en dat thans is gebleken, dat een verhoging nodig was. Hierna wordt hoofdstuk III van de begroting aange nomen. De VOORZITTER stelt aan de orde Hoofdstuk IV van de be groting. De heer VERHAAK zegt, dat het eigenlijk niet zijn bedoeling was om iets te zeggen. Burgemeester en Wethouders hebben echter indertijd beweerd bereid te zijn inlichtingen te verstrekken over de plannen tot re organisatie van de Geneeskundige Dienst. Hierover heeft de Raad nooit meer iets gehoord. De wethouder van Sociale Zaken heeft echter naar aanleiding van het voorstel tot het toekennen van een gratificatie aan de artsen van de G.G. en G.D. gezegd, dat deze uitsluitend tijd hebben voor hun gewone routinewerk. Dit is echter eigenlijk jammer. In het algemeen werken geneeskundige diensten in stilte. Indien er echter werkelijk iets gebeurt, dan moeten deze diensten paraat zijn. Dit is niet alleen het geval bij de burgerlijke geneeskundige dienst doch ook bij de militairen. Door het kordate optreden van de G.G. en G.D. is in deze gemeente misschien een pokkenepidemie voorkomen. Gesteld dat er in Breda een grote ramp geschiedt, wat zal er dan op geneeskundig gebied kunnen ge schieden? Wie moet de hulpverlening voorbereiden? Breda heeft er nu weer twee wapenfabrieken bijgekregen. Indien de G.G. en G.D. thans geen tijd heeft om aan andere dingen dan het dagelijkse werk te denken, wat komt er dan van voorbereiding voor de be strijding van eventuele calamiteiten? Bij hem rijst de vraag of de Geneeskundige Dienst geen werk kan afstoten. Kan er wellicht uitbreiding komen bij het geneeskundig en verplegend personeel?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1952 | | pagina 91