104
29 APRIL 1953
ring van het wegdek van de Wilhelminasingel. (Bijlagen 1953, nr.
209).
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beschik
baar stellen van een crediet van 2870.ten behoeve van het aan
brengen van een bescheiden athletiek-accomodatie op het terrein
aan de Dr. Schaepmanlaan. (Bijlagen 1953, nr. 210).
Tegenwoordig: Mevr. E. M. SLOT-PLATTEL, Mejuffrouw J. P.
KOPPELAAR, G. J. BRAAKHUIS, A. C. A. BREKELMANS, J. D.
F. BRINKERHOF, J. M. VAN BIJNEN, H. J. C. COSIJN, Mr B. W.
M. DRION, C. VAN DEN EEDEN, N. W. C. VAN GISBERGEN,
A. VAN HAPEREN, H. J. VAN HOUTEN, Mr J. P. HUSTINX, A.
JONGBLOED, J. VAN KAMPEN, J. J. KAMPHUIJS, L. J. F.
KOERTSHUIS, D. J. A. KRAMERS, J. A. MEIJS, G. MINDER-
HOUD, F. H. M. MOL, J. J. MOL, F. P. VAN DE NOORT, C. PEE-
TERS, A. J. A. RATTINK, A. P. ROMSOM, C. A. M. DE ROOS,
Drs G. C. STUBENRAUCH, C. A. H. VAN SWOL, Mr E. H. TOXO-
PEUS, Drs O. G. E. M. VERHAAK, J. F. V. VERMEULEN, J.
VERSCHUREN, A. J. WEZENBEEK.
Afwezig: de heren: H. BIEMANS, Dr L. VAN EGERAAT en A.
J. J. VAN GILS.
Voorzitter: de heer Mr Dr C. N. M. KORTMANN.
Secretaris: de heer Mr PH. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 8a van het Reglement van
orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van de heren: Dr L.
v. EGERAAT en A. J. J. VAN GILS.
De heer BRINKERHOF vraagt de Voorzitter tijdelijk te mogen
plaats nemen naast Wethouder Van Houten, in afwijking van het
reglement van orde, dat bepaalt: ,,de leden spreken vanaf hun ze
tels".
De VOORZITTER stemt hierin toe.
De heer BRINKERHOF zegt:
Geachte Wethouder van Houten,
Door onze Voorzitter is het mij vergund, enkele woorden tot U te
richten en ik geloof te mogen zeggen, dat deze namens de gehele
Raad tot U komen. Als nestor van de Raad ik voor mij wilde lie
ver de baby heten, of dat de onder ons bejaarden twee tientjes jon
ger waren, waarschijnlijk had ik dan ook in die jeugd mogen delen
is het de eerste maal, dat ik een lofzang mag houden voor een
raadslid, dat in het huwelijksbootje stapt.
Deze plechtigheid Zaterdag j.l. voltrokken, had voor U en Uw
vrouw niet die grote betekenis zoals jaren geleden, toen U en thans
Uw echtgenote voor het eerst een huwelijk sloten. Voor U werd dit
huwelijk door God ontbonden.
Heer Van Houten, lang hebt gij het weduwnaarschap gedragen,
daarmede gedenkende Uw lieve vrouw, die mij zo goed bekend was
en waarbij gij gesteund werd door Uw enige dochter, die het even-