29 APRIL 1953 107 Bij bestrijding van volksvijanden, waaronder de woningnood nog steeds een eerste plaats inneemt, dient de samenwerking algemeen te zijn en het algemeen belang te praevaleren boven principes en dogma's. Hoewel wij er geen bezwaar tegen hebben, dat woning bouw geschiedt door de overheid, hetzij rechtstreeks, hetzij door middel van bouwverenigingen en in het algemeen dit stelsel zelfs prefereren, hebben wij niettemin bereidheid getoond om particuliere woningbouw daadwerkelijk te helpen bevorderen. Afgescheiden van de vraag of het bevorderen van particulier be zit, ook door de werknemers, moet worden gezocht in een eigen woning en of niet andere vormen van bezit, zoals een behoorlijke in ventaris, bezit van een kast met boeken, van een radio e.d., daar voor eveneens in aanmerking komen, zijn wij speciaal ter oplossing van de woningnood bereid om daarvoor onze medewerking te verle nen in het voetspoor van het standpunt der centrale regering, die door het verlenen van bouwpremies de particuliere woningbouw be vordert, eensdeels om zoveel mogelijk woningen beschikbaar te krij gen, anderdeels om een al te zware druk door de telkenjare terug kerende bijdragen in de exploitatie op het gewone budget te voor komen. Wij staan dus geheel open voor een regeling als thans door Bur gemeester en Wethouders wordt voorgesteld en kunnen deze derhal ve uitsluitend op de merites van dit voorstel gaan beoordelen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is ontsproten aan een aan dit college uitgebracht rapport van de K.V.P.-raadsfractie, welk rapport op haar beurt is ontstaan uit een rapport van de afd. Breda van het centrum van staatkundige vorming over het woning vraagstuk. Om te kunnen komen tot conclusies als daarin vermeld, moet men, ik kan het niet anders zien, nog al hebben geworsteld met het van die zijde steeds zo hoog geprezen subsidiariteitsbeginsel. Er moge onderscheid zijn tussen rechtstreekse woningbouw door de gemeente en het verstrekken van overheidsgelden voor particuliere woningbouw, dit is in wezen toch slechts een gradueel verschil en gezien het thans ingenomen standpunt kan ik mij nog maar steeds niet voorstellen hoe men enige tijd geleden het subsidiariteitsbegin sel in het geding bracht bij de zo langzamerhand beroemd of mis schien beter gezegd, berucht geworden gasgeyserkwestie. En het is nog maar enkele jaren geleden, dat in deze provincie de deelname aan de bouwspaarkassen van de Vereniging van Nederlandsche Ge meenten, waarvan het initiatief is uitgegaan van de Noordelijke provincies en welke zich thans tot een groot deel van ons land heb ben uitgebreid, is afgestuit op ditzelfde subsidiariteitsbeginsel. Wan neer men toen wel tot deelname had besloten, zouden, evenals in andere provincies, thans reeds verscheidene woningen door particu lieren met behulp van deze bouwspaarkassen kunnen zijn gebouwd, op voorwaarden en onder bepalingen die zowel voor de bouwers/ spaarders als voor de gemeente veel meer acceptabel zijn, dan thans wordt voorgesteld. Het kan verkeren heeft Bredero indertijd al gezegd en het moge beter zijn om ten halve te keren dan ten hele te dwalen; te betreu ren blijft, dat men indertijd deze deelname aan de bouwspaarkassen van de Vereniging van Nederlandsche Gemeenten heeft afgewezen. Hoe het verder ook zij, Mijnheer de Voorzitter, de leden van mijn fractie zullen hun standpunt bepalen uitsluitend op grond van de zakelijkheid van het voorliggende voorstel en aan die zakelijkheid ontbreekt nog al het een en ander. Ik zal daarop thans niet ingaan. Een paar van mijn politieke vrienden hopen daaromtrent aanstonds het een en ander te zeggen. Ik hoop, dat de gedachtenwisseling over en weer een vruchtdra-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 107