118
29 APRIL 1953
Het is volgens spreker geen bezwaar, dat de regeling eveneens
geldt voor het bouwen van woningen die niet met rijkspremie ge
bouwd worden, omdat in de regeling toch een limiet gesteld is,
ten bedrage van maximum 80% van 25.000.Spreker heeft met
enige verwondering de amendementen gehoord die de heer Jong
bloed wil aanbrengen. Als de looptijd van de lening op 40 jaar ge
steld zou worden zal het leningspercentage belangrijk hoger wor
den, waardoor de lasten voor de mensen zwaarder zullen worden.
Bij een looptijd van 10 jaar kan men met een rentepercentage vol
staan, dat ongeveer even groot is als het huurbedrag.
Met betrekking tot de mededeling van de heer Jongbloed, dat
naar zijn mening Gedeputeerde Staten de regeling niet goed zouden
keuren, deelt spreker mede, dat naar zijn overtuiging de regeling
wel zal worden goedgekeurd, omdat een soortgelijke regeling van I
een gemeente uit deze omgeving reeds de goedkeuring van Gedepu
teerde Staten heeft verkregen.
Spreker meent, dat het standpunt van Gedeputeerde Staten van
Gelderland in principie is toe te juichen, doch met dit College heeft
Breda nu eenmaal geen directe bemoeienis.
Naar aanleiding van de opmerking van de heer Toxopeus, dat de
sociale strekking van het voorstel niet tot zijn recht komt omdat
niet veel mensen van deze regeling zullen kunnen profiteren, deelt
spreker mede, dat er toch wel een bepaalde categorie van mensen
zal zijn, die nu kan bouwen, maar daartoe zonder deze regeling niet
in staat zou zijn.
Dat de lening slechts een looptijd heeft van 10 jaar ligt in het
voordeel van de mensen. Er is altijd de mogelijkheid nog, dat de
looptijd verlengd zal kunnen worden. De toekomstige raad zal de
mensen zonodig verder moeten helpen. Voor de gemeente brengt het
huidige rente-percentage geen verlies.
Spreker merkt op, dat de heer Van Swol zelf wel zal weten wat
de kosten van een huis zijn. Hij is zelf toch ook bewoner van een
huis. Spreker kan moeilijk nu ineens een beeld geven van de lasten
per week. Hij verwijst de heer Van Swol echter naar de gegevens
van de heer Rattink.
Spreker zegt, dat het systeem zoals dat in het voorstel is opgeno
men niet nieuw is. In een Limburgse gemeente is voor 7% millioen
aldus gebouwd, terwijl daar tot heden nog geen achterstand is
ontstaan.
De heer JONGBLOED zegt, dat het hem zeer zeker bekend is,
dat bij een looptijd van 40 jaar de lasten voor betrokkenen zwaar
der worden, doch het risico wordt daardoor veel verminderd. Wordt
daarbij de 2%% rijkspremie gebruikt voor aflossing dan zal het
verschil niet groot zijn, terwijl toch het risico wordt verkleind.
De VOORZITTER zegt, dat de verplichtingen van de gemeente
gemiddeld gelijk zijn aan hetgeen de gemeente van de mensen zal
ontvangen. De gemeente kan zich op het ogenblik voor 10 jaar
dekken.
De heer JONGBLOED merkt op, dat nu niet bekend is hoe het
't volgend jaar zal zijn. Het is niet zijn bedoeling, dat het voorstel
op de lange baan wordt geschoven, doch hij zou toch gaarne willen
zien, dat Burgemeester en Wethouders het voorstel nog eens beke
ken. Hij vindt de verordening zoals die ter tafel ligt een rammelend
geheel. Hij zal alleen tegenstemmen omdat de opzet te onzakelijk is
en niet aansluit aan de realiteit. Daarom zal ook een gedeelte van
zijn fractie tegen het voorstel stemmen.