20 MEI 1953 141 De heer VAN DEN EEDEN meent, dat de bedrijfsunie zich gepas seerd zou gevoelen wanneer thans een beslissing zou worden ge nomen. V/at is er tegen nog eens met elkaar te gaan praten? Wethouder MEIJS antwoordt niet ongenegen te zijn een bespre king te bevorderen, doch hij moet voorstellen deze zaken thans in stemming te brengen. Het voorstel onder 9 b wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen met dien verstande, dat de heer Brinkerhof wenst ge acht te worden te hebben tegengestemd. Het voorstel onder 9 c wordt aangenomen met 26 tegen 7 stem men. Voor stemmen Mevr. Slot-Plattel en de heren Kamphuijs, Van Swol, J. Mol, Van Haperen, Van Gils, Verschuren, Biemans, De Roos, Van de Noord, Peeters, Cosijn, Meijs, Wezenbeek, Braakhuis, Kramers, Van Gisbergen, Van B.ijnen, Jongbloed, Verhaak, Brekel- mans, Drion, S'tubenrouch, Hustinx, Toxopeus en Koertshuis. Tegen stemmen: Mej. Koppelaar en de heren Brinkerhof, Vermeu len, Rattink, Minderhoud, Van den Eeden en Van Kampen. 9d. Vaststelling van een verordening ex artikel 11 lid 2 der Win kelsluitingswet in verband met de Academiefeesten. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten. 9e. Voorstel inzake een vacantieregeling voor bakkers. De heer J. MOL heeft er zich over verwonderd, dat de bakkers, blijkens een enquête ingesteld door de Kamer van Koophandel, an dere wensen zouden hebben dan kortgeleden in de organisaties naar voren zijn, gekomen. Hij geeft Burgemeester en Wethouders in overweging zulks te doen onderzoeken en thans dit voorstel aan te houden. De heer KRAMERS merkt op, dat naar zijn indruk zeker 95"/» van de bakkers voelt voor een vacantieregeling. Mogelijk dat de uitslag van de enquête van de Kamer van Koophandel een ander beeld heeft gegeven omdat daarbij gevraagd is naar de wensen van een winkelsluiting en niet naar een bedrijfssluiting. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders thans voorstellen voorlopig niets te doen. Wanneer zou blijken, dat be langhebbenden alsnog een vacantieregeling wensen dan kunnen na dere voorstellen aan de Raad worden gedaan. Bij de beslissing van de Raad zal aan adressante worden medegedeeld de inhoud van het advies van de Kamer van Koophandel, zodat zij aanleiding kan vinden op deze aangelegenheid bij het gemeentebestuur terug te komen. Overeenkomstig het voorstel wordt besloten. 10. Schrijven van het College van Regenten van het Oude Man nenhuis betreffende de exploitatie van het gebouw Boschstraat 22 en het schrijven van Burgemeester en Wethouders terzake. De VOORZITTER merkt op, dat thans nog niet aan de orde is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 141