20 MEI 1953 145 De heer VAN SWOL zegt geen definitief standpunt te hebben willen geven, maar alleen vragen te hebben willen stellen. Hij acht het moeilijk thans reeds een beslissing in deze te nemen, omdat naar zijn mening de raad over slechts betrekkelijk weinig inlichtingen beschikt en het toch niet aangaat zo maar over de belangen van degenen, die in het Oude-Mannenhuis zijn opgenomen, te beschik ken. De VOORZITTER meent, dat het college van regenten van het Oude-Mannenhuis het beste kan oordelen of de huidige exploitatie vorm mogelijk is. Wanneer het deze vraag ontkennend beantwoordt is het beter naar een andere vorm uit te zien, dan een kapitaal goed deels in te teren. Hierop besluit de raad het gebouw Boschstraat 22 aan zijn huidige bestemming te onttrekken. De heer Van Swol wenst geacht te worden te hebben tegen gestemd. 11. Prae-advies inzake de huurverhoging bij het tehuis voor be jaarden „Maria Mediatrix". De heer TOXOPEUS meent, dat bepaalde conclusies in het prae- advies wel wat gemakkelijk zijn getrokken. Zo is hem bekend, dat tenminste één belanghebbende (en misschien meer) welke het adres aan de raad niet heeft getekend, dezelfde bezwaren heeft als adres santen. Ook de passage waarin burgemeester en wethouders con cluderen, dat de huurverhoging gerechtvaardigd is, omdat door het Rijk alleen het totale bedrag voor de verhuur van het gehele com plex is vastgesteld, zou spreker niet gaarne voor zijn verantwoor ding nemen. De heer VAN SWOL is het opgevallen, dat in het prae-advies niet gerept is over de dure installatie van de wasserij, waarvan de ma chines thans ongebruikt staan. Door het bestuur zijn beleidsfouten gemaakt; is het nu juist, dat deze op de inwoners worden verhaald? Toen destijds aan de raad de credieten werden gevraagd voor de financiering van dit tehuis voor bejaarden door de stichting „Maria Mediatrix", is daartoe besloten nadat de toezegging was gedaan, dat ook mensen met kleinere inkomens in de gelegenheid zouden zijn hier een huisje te huren. Door de huurverhoging is dit niet meer het geval. De heer KAMPHUIJS heeft gelijksoortige bezwaren als de heer Van Swol. Spr. heeft echter de indruk gekregen, dat Burgemeester en Wethouders bereid zijn deze aangelegenheid nauwlettend te blij ven volgen. Onder deze omstandigheden kan hij met de eindconclu sie van het prae-advies meegaan, maar hij zou zich wel de vrijheid willen voorbehouden om, indien nodig, te gelegener tijd op deze zaak terug te komen. Voor de bemoeienis van burgemeester en wethou ders in deze is hij erkentelijk. De VOORZITTER merkt op, dat bepaalde zwakke punten in het betoog, gevoegelijk daaruit kunnen worden gelicht, omdat dan nog als hoofdkwestie overblijft dat het hier in eerste instantie gaat om een aangelegenheid, niet van het gemeentebestuur, maar van de stichting „Maria Mediatrix" en de bewoners van dit complex. Overeenkomstig het prae-advies wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 145