17 JUNI 1953
167
heren: Vermeulen, Minderhoud, Rattink, Van Kampen, Wezenbeek,
Brinkerhof en v. d. Eeden.
Hierna brengt de Voorzitter het voorstel in stemming tot open
stelling van de viswinkels op Zondag.
Er worden 30 geldige stemmen uitgebracht, waarvan 11 stemmen
voor en 19 stemmen tegen het voorstel, zodat het voorstel is ver
worpen.
Vóór stemmen: de heren Van Houten, Van Haperen, Kramers,
Van Gisbergen, F. Mol, J. Mol, Biemans, Van Swol, De Roos, Drion
en Brekelmans.
Tegen stemmen: Mevr. Slot-Plattel, Mep Zr Koppelaar, en de he
ren: Vermeulen, Minderhoud, v. d. Noort, Rattink, Toxopeus, Van
Kampen, Braakhuis, Wezenbeek, Van Bijnen, Cosijn, Verschuren,
Peeters Stubenrouch, Brinkerhof, Van Gils, v. d. Eeden en Koerts-
huis.
10 a en b. Vacantieregeling voor bakkers en slagers.
De heer VAN GILS zegt niet tegen een vacantieregeling te zijn,
doch het kan volgens hem wel voorkomen, dat er zaken zijn, die
wegens derving van inkomsten in de onmogelijkheid verkeren om
vacantie te nemen. De z.g. loopzaken die moeten leven van toerisme
en geen vaste clientèle hebben, kunnen niet hun inkomsten over een
volle week missen. Hij verzoekt derhalve bepaalde zaken ontheffing
te verlenen van de verplichte vacantieregeling.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat in 1946 iedere bakker ent
housiast was over de vacantieregeling. Nu komen er langzamerhand
bezwaren. 90%> is echter vóór de vacantieregeling. Alle bakkers
zijn in dezelfde organisatie, zodat spreker meent, dat zij elkaar
tijdens de vacantie wel zullen helpen en er van concurrentie geen
sprake kan zijn, zodat de vacantieregeling financieel voor hen niet
schadelijk zal zijn. De meeste bakkers zijn blij dat zij vacantie kun
nen nemen. S'preker voelt er niet voor om van de vacantieregeling
af te wijken.
De heer VAN GILS zegt op het oog te hebben de winkels, die een
gemengd bedrijf hebben, b.v. brood- en banketzaken. Om finantiële
redenen kunnen deze mensen geen vacantie nemen, omdat deze
zaken geen vaste klanten hebben.
Wethouder VAN HOUTEN is van mening dat het gemengd be
drijf er financiëel zeker nog goed voor staat.
De heer J. MOL zegt, dat voor het gemengd bedrijf dezelfde mo
tieven gelden als Voor de broodbakkerijen. Spreker gelooft niet.
dat het nodig is om de organisatie te verzoeken de bakkers er op
te wijzen, dat ze elkander bijstand moeten verlenen. Mogelijk zou
den Burgemeester en Wethouders dit nog kunnen doen.
Zonder verdere beraadslagingen wordt hierna overeen
komstig beide voorstellen besloten.
11. Benoeming rentmeester voor het gesticht voor R.K. Oude
Vrouwen te Breda.
De heer VERMEULEN acht het nodig mede te delen, dat hij be
zwaar heeft tegen de wijze waarop in het onderhavige geval met