190
15 JULI 1953
De heer KAMPHUIJS zou het op prijs stellen, indien, met be
trekking tot de aanschaffing van schrijfmachines, alle ingezetenen
een kans zouden krijgen om te leveren. Tegen de aanschaffing
als zodanig heeft spreker echter geen enkel bezwaar.
Wethouder MEIJS' zegt, dat het zeker niet de bedoeling is, dat
alle leveringen aan één persoon worden opgedragen. Het kan
soms aan de soort en kwaliteit van de machines liggen, dat bij
eenzelfde firma wordt gekocht omdat een bepaalde dienst over
het algemeen dezelfde machines in gebruik heeft. De tendenz om
bij één bepaald persoon te kopen is zeker niet aanwezig.
De heer KAMPHUIJS merkt op, dat het ook zo kan zijn, dat
anders firma's dezelfde machines kunnen leveren. Men moet dan
ook die andere firma's inschakelen. Zo ook b.v. met de levering
van bloemen. Waarom niet alle Bredase firma's ingeschakeld?
Wethouder MEIJS zegt toe de diensten te zullen wijzen op rou
lering van leveranciers.
22. Kapitaalsuitgaven voor het electriciteits-, het water- en het
gasbedrijf.
23. Micro-reproductie van de oudste stadsrekeningen.
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten.
24. Tweede hypothecaire geldleningen t.b.v. particuliere wo
ningbouw.
De heer VERMEULEN zegt geen bezwaar te hebben tegen het
verstrekken van de voorgestelde lening onder 2e hypothecair ver
band. De wijze waarop deze zaak aan de raad echter is voorgelegd
vindt spreker niet juist. De raad heeft destijds het percentage waar
tegen tweede hypothecaire geldleningen worden verstrekt vastge
steld op 4%°/o onder goedkeuring Van Gedeputeerde Staten. Nu ko
men Burgemeester en Wethouders ineens met een voorstel om een
tweede hypothecaire geldlening te verstrekken tegen 4'>/o. Spreker
had liever twee voorstellen gezien. Een voorstel om in het algemeen
het rentepercentage van 4%°/0 te verlagen tot 4»/o en verder een
voorstel om de gevraagde hypothecaire geldlening te verlenen. Vol
gens spreker moet, in afwijking van het destijds vastgestelde rente
percentage, nu niet een lager rentetype voor een incidenteel geval
worden vastgesteld.
Wethouder MEIJS gelooft niet, dat de weg die in het voorstel ge
volgd wordt, verkeerd is te noemen. Een andere zaak is het of
het niet wenselijk is te besluiten, dat als Gedeputeerde Staten
geen genoegen nemen met 4»/o, toch de lening tegen 4 %°/o te ver
strekken. Hij zegt, dat de betrokken mensen met het bouwen haast
hebben, in Verband waarmede hij voorstelt een geldlening tegen 4o/o
te verstrekken, en als Gedeputeerde Staten er niet mee accoord gaan
tegen 4%»/o.
De heer VERMEULEN meent, dat er op het ogenblik niets anders
aan te bieden is dan een lening onder tweede hypothecair verband
tegen 4%'Vo.