14 JANUARI 1953
19
nood aan kegelbanen, wel daarentegen aan zaalruimte voor het
volley- en handbalspel. Hij geeft het college in overweging te trach
ten dat er een „hall" wordt gebouwd om binnensporten te beoefenen.
De heer VAN EGERAAT vraagt wie de deskundigen benoemd als
bedoeld onder punt 6 van de erfpachtsvoorwaarden.
De heer F. MOL juicht eveneens de plannen toe. De canon van
f 10.per jaar vindt spreker reëel. Hij vraagt of in de erfpachts
voorwaarden bepalingen kunnen worden opgenomen met betrekking
tot het minimum aan accommodatie en de minimum beplanting
waaraan zal moeten worden voldaan.
De heer VAN GILS juicht ook het initiatief toe. Het is volgens
spreker wel geen sportpark van grote allure, maar het is iets en
het begin is gemaakt. Hij zou wel graag een tekening van de plan
nen willen zien.
De heer JONGBLOED zegt geen bezwaar tegen het voorstel te
hebben. Hij merkt echter op dat in het Boeimeer ook tennisbanen
liggen. Hij vraagt zich af of geen concurrentie zal ontstaan waardoor
de exploitant van de banen Boeimeer vermindering van de pacht
som zal vragen. Hij stelt voor de raad het ontwerp-contract ter
inzage te geven, opdat de raad zijn fiat kan verlenen.
Spreker merkt nog op dat destijds de toezegging is gedaan, dat
het openluchttheater zou verrijzen „op een schonere plaats dan ooit
te voren". Hij meent, dat toen bedoeld werd de plaats waar nu de
tennisvelden komen. Spreker vraagt of Burgemeester en Wethou
ders aan een en ander nog eens willen denken.
De heer BRINKERHOF onderschrijft de woorden van de heer
Jongbloed en de heer Mol.
De heer KAMPHUIJS deelt ten aanzien van de opmerking van
de heer Jongbloed inzake het openluchttheater mede, dat de be
doelde toezegging destijds gedaan is door wijlen Burgemeester
Prinsen, daarbij rekening houdende met een eventueel batig slot
van de feesten.
De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat de tennisbanen van het „Ei"
voor 10 jaar verhuurd zijn. De nieuwe tennisbanen kunnen volgens
spreker wel concurrentie mede brengen en nadelige gevolgen geven
voor de pachter van de banen van „het Ei".
De heer VERMEULEN zegt, dat door de diverse tennisbanen de
tennissport voldoende accommodatie heeft. Met de accommodatie
voor de athletiek is het daarentegen in Breda bedroevend gesteld.
Spreker vraagt of het niet mogelijk is om in werkverruiming ook
voor de athletiek te zorgen.
Wethouder VAN HOUTEN zegt, dat het voorstel uitvoerig in
de Bouwcommissie is besproken. Het voorstel moet beschouwd
worden als een principe-besluit; Burgemeester en Wethouders zul
len verder handelen. Bij de onderhandelingen kan met de naar voren
gebrachte wensen rekening worden gehouden. De erfpachtsvoor
waarden zullen de bouwcommissie en eventueel de raad worden
medegedeeld. De raad krijgt zodoende gelegenheid om zich te oriën
teren en uit te spreken.