224 12 AUGUSTUS 1953 te zoeken welke werklieden voor een rijwielvergoeding over de Verstreken periode in aanmerking zouden komen. Spreker mist d'e wil tot medewerking, de wil om aan het gedane verzoek te voldoen en dan rijzen vanzelf allerlei bezwaren. Naar zijn mening is de door hem reeds gedane suggestie een makkelijk hanteerbare norm om een vergoeding te geven. Mogelijk dat men dan aan de een een gulden te veel en aan de ander een gulden te weinig geeft, doch dat doet aan het goede principe der oplossing niets af. Het is onjuist de werklieden te duperen, omdat geheel buiten hun om de voorziening te lang op zich heeft laten wachten. Spreker zou juist graag zien, dat men deze mensen ter wille is. De heer BRINKERHOF is ook niet door het prae-advies bevre digd. In tegenstelling met het daarin opgemerkte lijkt het hem voor een goed beheerde dienst als Openbare Werken niet zo> moei lijk te achterhalen wie over bedoelde periode recht op een rijwiel toelage zou kunnen doen gelden. De heer JONGBLOED had gaarne aan de heer Van Swol de satisfactie gegund in deze vergadering iets te bereiken voor de gemeente-werklieden, aan wier belangen de heer Van Swol steeds zo'n bijzondere aandacht heeft geschonken. Naar sprekers mening worden door de heer Van Swol twee dingen ten onrechte aan el kander gekoppeld, nl. de autovergoeding en de rijwieltoelage. Spre ker kan zich voorstellen, dat het voor het gemeentebestuur niet mogelijk is Voor deze toelage terug te gaan tot 1847. Wellicht is het te betreuren, dat de rijwieltoelageregeling eerst in 1952 tot stand kwam, doch dat kan nog geen reden zijn om een dergelijke terugwerkende kracht aan die regeling te geven. Wethouder ROMSOM merkt op, dat de zaak niet zo eenvoudig ligt als de heer Van Swol voorstelt. Toen de gedachte op kwam om een algemene rijwieltoelageregeling in te voeren is deze kwestie ter kennis gebracht van de organisaties. Deze hebben zich breed ge oriënteerd; de adviezen van deze deskundige zijde werden niet spoe dig ontvangen. Uit het betoog Van de heer Van S'wol zou men de indruk kunnen krijgen, dat B-reda op dit punt achter is. Het tegen deel is echter het geval. Er zijn nog tal van gemeenten waar geen of slechts een onvoldoende regeling bestaat. In de commissie van Overleg hebben de organisaties dan ook hun dank uitgebracht aan het gemeentebestuur bij de totstandkoming der voorziening, zowel voor wat de regeling zelf betreft, als Voor de hoogte der toe te ken nen toelagen. Zowel in deze Commissie als in de medezeggenschaps commissies bij de afzonderlijke diensten is door het personeel nimmer een verzoek gedaan om aan deze regeling een terugwerkende kracht te geven. Het verband, dat de heer Van Swol ziet met de autover goeding voor de directeur van deze dienst, is naar sprekers mening niet aanwezig. Deze vergoeding is gegeven toen zekerheid bestond, dat de directeur zich in het belang van de gemeentelijke dienst zeer veelvuldig en snel moest kunnen verplaatsen. De verschillende be zwaren overziende, dia overwonnen moesten worden om tot een be hoorlijke regeling te komen, kan spreker zelfs zeggen, dat de rij wielvergoeding nog betrekkelijk vlug haar beslag heeft gekregen. De heer VAN SWOL heeft zich er over Verwonderd, dat men de relatie tussen d'e auto- en de rijwielvergoeding niet aanwezig acht. Bij de behandeling van de begroting in de verschillende afgelopen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 224