226
12 AUGUSTUS 1953
in de Heuvelstraat nabij de St. Maartenstraat. Ongeveer een 130
meter is daar onverlicht.
Mejuffrouw KOPPELAAR is dankbaar voor de voorzieningen,
die in het woonwagenkamp zijn aangebracht. Het zal zaak zijn de
verbeterde toestand te bestendigen. Zij zou in overweging willen
geven een kampwacht aan te stellen, die o.a. Vervuiling van het
kamp zou kunnen tegengaan, vooral door er op toe te zien, dat de
bewoners zelf doen wat nodig is om het kamp in orde te houden,
en door daarbij leiding te geven. Mogelijk zou een gepensionneerd
politie-agent daarmede kunnen worden belast.
De heer BIEMANS wijst op de slechte waterafvoer in de Dr Ba
tenburglaan nabij de Houtbrug.
De heer VAN GILS vraagt nog of wanneer oud-raadsleden de
vergaderingen van de raad willen bijwonen deze kunnen plaats
nemen op de banken waar o.m. de pers gezeten is.
De VOORZITTER wenst aan het einde van de zittingsperiode van
deze raad een kort woord te spreken, hoewel hij niet gedurende deze
hele periode de leiding daarVan heeft gehad. Hij brengt dank voor
de medewerking en volgzaamheid die tijdens de periode, dat hij voor
zitter was, jegens hem werd betoond.
Een bijzonder woord richt hij tot hen, die door kracht van de Wet
niet in de nieuwe raad terugkeren. Hij wil deze raadsleden de revue
laten passeren in volgorde van anciënniteit.
Het laatst en wel op 14 Januari 1953 werd de heer H. Biemans
lid van de raad. Kort daarvoor op 12 November 1952 was de heer
J. J. Mol, die nog in deze Vergadering een bewijs van zijn welspre
kendheid heeft betoond, tot de raad' toegetreden. In 1951 werd toe
gelaten Mr J. P. Hustinx, die zitting heeft gehad in de Commissie
voor de Strafverordeningen en in de Bioscoopcommissie. Op 28 Juli
1950 was de heer L. J. F. Koertshuis lid van de raad geworden. Deze
had zitting in de Bouw- en in de Verkeerscommissie, alsmede in de
Gemeentelijke Sportstichting. Aan het begin van de huidige zittings
periode de heren C. Peeters, en C. A. M. de Roos, Mr B. W. M.
Drion, die lid was van de Commissie van Onderwijs en de heer N.
G. J. Braakhuis, die zitting had in de Commissie voor Beplantingen
en in de Burgerlijke Instelling voor Maatschappelijke Zorg.
Hieraan moet spreker nog onmiddellijk verbinden, dat de heer
Braakhuis Van 1935 tot 1942 lid was van de raad van de v.m.
gemeente Ginneken en B.avel en ook op deze wijze de belangen
van de huidige gemeente Breda heeft behartigd. Sedert 1947 maak
ten de heren Dr L. van Egeraat en J. van Kampen deel uit van de
raad. Deze laatste had zitting in de Commissie voor de Beplantingen.
In 1946 werden raadslid de- heren A. J. J. van Gils, die de gemeente
in het bijzonder diende in de Commissie voor cle Gemeentelijke Hy
potheekbank en in de Commissie Van Georganiseerd Overleg en C.
A. H. van Swol, die* echter van 1931 tot 1939 lid is geweest van de
raad van de v.m. gemeente Ginneken en Bavel. In de gemeente
Breda was hij nog lid van de Gascommissie, de Commissie van Geor
ganiseerd overleg en de Commissie ex artikel 8 van de Woonruimte-
wet.
Het laat zich echter verstaan, dat spreker een bijzonder woord
richt tot de heer A. van Haperen. Deze had reeds Van 1927 t/m 1942
zitting in de raad van de gemeente Princenhage, in welke gemeente
hij tevens wethouder en loco-burgemeester is geweest. Op 23 Febru
ari 1942 werd hij wethouder-vertrouwensman van de gemeente