24 14 JANUARI 1953 zonder last of ruggespraak stemmen. Het kan zijn dat hier politieke partijen mogelijk last hebben gegeven. Spreker zegt, dat de heer Vermeulen reeds het standpunt van de P.v.d.A. naar voren heeft gebracht. Naast het prestatieloon be staat er ook nog het loon naar behoefte. Hier geldt het solidariteits beginsel. Het geld voor een en ander zal door de werkgevers moe ten worden opgebracht. De gemeenschap betaalt, zodat ook de kleine gezinnen en de ongehuwden bijdragen voor het grote gezin. Spreker staat afwijzend tegenover het prae-adv'ies en wil wachten wat de Centrale Overheid in deze zal doen. Hij wil er nog de aandacht op vestigen, dat de P.v.d.A. niet te gen kinderbijslag is. De heer VAN EGERAAT zegt, dat de heer Toxopeus betoogd heeft, dat de ouders vrij zijn om het kinderaantal te bepalen en de staat zich met de vorming van het gezin niet heeft te bemoeien, alsmede dat de staat zich heeft te onthouden om de gezinnen te be voordelen en de ouders zelf de verantwoordelijkheid van hun gezin moeten dragen. Naar aanleiding van deze woorden merkt spreker op, dat de staat het volmaakte recht erkent om kinderen voort te brengen. De staat zou van dit recht een farce maken indien zij de middelen zou ontnemen om dit recht uit te voeren. Zij zou dan in de ene hand geven wat zij uit de andere neemt. De kinderbijslag ondermijnt niet de zelfverantwoordelijkheid, maar maakt deze mogelijk. Deze me ning was men ook in de Tweede Kamer in 1939 bij de behandeling van de Kinderbijslagwet toegedaan. De heren Jongbloed en Toxopeus hebben gezegd, dat de kleine gezinnen ook bijdragen in de lasten van de grote gezinnen. Dit heeft spreker van de heer Jongbloed min of meer gefrappeerd. Op ge lijk terrein ligt immers de aangelegenheid omtrent de winstverde ling van de bedrijven, waar de P.v.d.A. propageert dat de bedrijven met kleine winsten en de bedrijven met grote winsten de gezamen lijke winst onderling moeten verdelen. Spreker vraagt zich af waar om deze stelregel niet bij onderhavige materie kan worden toege past. Waar de staat principieel het recht toekent om zoveel kin deren voort te brengen als men wil, moet zij ook de middelen ver strekken voor de uitoefening van het recht om het kindertal te be palen. De kinderbijslag ondermijnt volgens spreker dit recht zeer zeker niet. De heer VAN DEN EEDEN zegt, dat elk mens die door God ge schapen wordt het recht heeft om te leVen. Als een vader met zijn loon zijn gezin niet kan onderhouden is het toch volkomen juist, dat er een kinderbijslag als sociaal loon wordt gegeven, dat dus danig moet zijn dat ieder zijn gezin op een behoorlijk peil kan laten leven. Ook minister Romme is destijds van deze gedachte uitgegaan. Het onderhavige voorstel betreft een regeling voor het gemeente- personeel. Spreker is het met de meerderheid van de Commissie Gezinslasten eens dat dit voorstel niet in deze commissie maar bij het Georganiseerd Overleg thuis behoort. Wethouder ROMSOM zegt dat het gaat over de vraag of de raad het recht heeft een regeling zoals is voorgesteld te treffen. De vorige regering heeft gezegd, dat zij met een progressie in de kinderbijslag zou komen. De huidige regering heeft deze toezegging willen realiseren. Op voorstel van een lid van de V.V.D. is deze aangelegenheid verwezen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 24