252 16 SEPTEMBER 1953 Wethouder VAN HOUTEN deelt mede, dat onderhavige aange legenheid een moeilijke en vervelende zaak is geweest, die reeds twee jaar loopt. In eerste instantie heeft de gemeente een aanbod aan de familie gedaan. Deze was met het aanbod niet tevreden en heeft zelf een deskundige geraadpleegd. De eerste deskundige was een jurist, die niet voldeed; de tweede deskundige was geen jurist, die voldeed echter ook niet; de derde deskundige was wel weer een ju rist. Intussen had de gemeente echter een onteigeningsprocedure in gezet. De rechtercommissaris heeft vorige week bemiddeld en beide partijen zijn met het voorgestelde bod accoord gegaan. De heer BREKELMANS kan zich met de toelichting wel enigs zins verenigen. Hij vindt het niet juist dat de juridische adviseur van de gemeente belanghebbende geadviseerd heeft om een jurist te nemen, hetgeen voor belanghebbende extra kosten meebracht. In verband hiermede herhaalt hij zijn vraag wat de waarde van een deskundig rapport is. Is dit rapport voor beide partijen bindend? Wethouder VAN HOUTEN vindt het vanzelfsprekend, dat, als men op een bepaald aanbod niet ingaat en de zaak op een onteigen ning dreigt uit te lopen, men dan een advocaat neemt. De rechter commissaris heeft bij zijn bemiddelingspoging het deskundig rapport als uitgangspunt genomen. S'preker gelooft, dat deze zaak volkomen en règle is en geen enkele critiek behoeft te worden uitgeoefend. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 18. Schadeloosstelling J. Maas, wegens voortijdige ujt de pacht- neming van grond. 19. Ingebruikgeving grond aar. R.K. Tuinbouwvereniging „St. Fiacrius". 20. Samenstelling vier afdelingen voor onderzoek en schriftelijk verslag gemeente begroting 1954. 21. Vaststelling begrotingswijzigingen 1953. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 22. Commissie ad hoe voor de Crediet- en Voorschotbank. De heer JONGBLOED kan zich met het voorstel verenigen. Spre ker vindt het echter vreemd, dat wethouder Meijs, zoals in het voor stel staat, als voorzitter der Commissie optreedt. In het reglement van orde staat dat ook de voorzitter door de raad wordt benoemd. Hij heeft niets tegen de persoon van de heer Meijs, maar hij vindt het in principe toch verkeerd, dat een wethouder van deze commissie voorzitter is. De VOORZITTER is het in zijn algemeenheid wel met de heer Jongbloed eens. Hij gelooft echter, dat het in het onderhavige geval wel het beste is, dat de commissie in zijn huidige vorm gehandhaafd blijft. De kwesties zijn ingewikkeld en ten nauwste verbonden met het beleid van de wethouder. Conform het voorstel wordt besloten. 23. Verhoging incassokosten bij de tweede aanbieding van kwi tanties van de gemeente lichtbedrijven en waterleiding.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 252