29 SEPTEMBER 1953
263
borg moet zijn dat zulks hier niet kan zijn geschied. Ook spreker
doet een ernstig beroep op de leden van de K.V.P., de groepering
Meijs en de K.N.P. om hun standpunt te wijzigen.
De heer MINDERHOUD stemt geheel in met hetgeen de heren
Jongbloed en Toxopeus naar voren hebben gebracht. Hij merkf
hierbij op, dat de benoeming van een katholieke rector mogelijk
tot gevolg zal hebben, dat het aantal niet-katholieke scholieren
zal teruglopen, ofschoon spreker het hier niet mee eens zou zijn.
meent hij toch goed te doen op deze mogelijkheid te wijzen. Ook
zou het mogelijk zijn, dat bepaalde ideeën om te komen tot de
oprichting van een protestants-christelijk gymnasium misschien
eerder verwezenlijkt zouden worden.
De VOORZITTER merkt op, dat uit het feit, dat Burgemeester
en Wethouders de aanbeveling van het college van curatoren
hebben doorgegeven, slechts blijkt dat het gemeentebestuur deze
aanbeveling niet onjuist acht; zonder dat dit inhoudt dat Burge
meester en Wethouders het er volledig mee eens zouden zijn. Ook
blijkt hieruit, dat geen bezwaren bestaan tegen de persoon die
als nr. 1 op de voordracht is geplaatst. Men moet inderdaad steeds
de beste man zoeken. Dit betekent echter niet, dat een persoon die
in een bepaald opzicht de meeste capaciteiten heeft, bij een beoor
deling waarbij ook andere facetten in aanmerking komen, uitein
delijk de meest bruikbare blijkt. Ook Burgemeester en Wethouders
zijn in het verleden wel eens afgeweken van het advies van de
betreffende inspecteur.
Spreker is het met de heer Jongbloed eens, dat Dr Broos een
goed rector was en ook hij vindt het jammer, dat deze thans het
gymnasium verlaat.
Wethouder STUBENROUCH sluit zich bij deze woorden aan.
De heer KRAMERS kan niet inzien waarom het standpunt van
zijn fractie zoveel bevreemding zou wekken. Blijkens de stukken
waren onder de sollicitanten vier candidaten die voor benoeming in
aanmerking kwamen. In de stukken wordt ten aanzien van Dr
Sluiter nog opgemerkt, dat bezwaren die misschien twee jaar
geleden aanwezig waren, thans in ieder geval zijn opgeheven. Uit
deze vier candidaten heeft het college van curatoren een keus van
twee gedaan, die op de aanbeveling zijn geplaatst. De inspecteur van
het gymnasiaal onderwijs heeft zich hiermede verenigd, hetgeen nog
niet inhoudt, dat de twee anderen naar zijn mening niet geschikt
zouden zijn. In aansluiting op hetgeen de heer Toxopeus heeft
gezegd kan spreker opmerken, dat ook zijn fractie slechts de
bedoeling heeft de benoeming van de beste man te bevorderen.
Spreker gelooft niet, dat iemand spijt zal hebben, dat destijds Dr
Broos is benoemd en ook de K.V.P. betreurt diens heengaan. Wat
diens benoeming betreft is men niet van gedachten veranderd.
De heer TOXOPEUS acht de gevolgen waarop de heer Minderhoud
doelde, van minder belang, al zou hij een ontwikkeling, als deze
voor mogelijk houdt, ten zeerste betreuren. Naar sprekers mening
is het onjuist om bij deze benoeming de geloofsovertuiging van
de sollicitanten een rol te laten spelen. Doet men dit, dan zou
spreker een terugval moeten constateren naar een standpunt, dat
in een vorige gelegenheid werd overwonnen. Bovendien is het van
groot belang", dat men in de raad eerlijk voor zijn overtuiging zal