14 OCTOBER
279
Wethouder ROMSOM merkt op, dat de laatste opmerking van de
heer Brinkerhof niet aan de orde is. Hij wil aan deze zaak echter
wel aandacht besteden.
Met betrekking tot de eerste opmerking van de heer Brinkerhot
deelt spreker mede, dat de gemeentebesturen in deze niet buiten
de rijksregeling mogen gaan. Zouden zij dit wel doen dan zullen zij
van hogerhand op de vingers worden getikt.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.
26. Bouw en inrichting van een hoofdtransformatoren-station
aan de Etnastraat.
De heer MENDES vraagt zich af waarom maar één offerte ge
vraagd is. Door een paar extra postzegels te gebruiken had men
wellicht f 25.000.— kunnen besparen.
Wethouder MEIJS zegt dat men voor een transformatorenstation
kan kiezen tussen bepaalde systemen. Heeft men eenmaal besloten
welk systeem genomen wordt, dan wordt het plan verder uitge
werkt. De opgegeven prijzen zijn zoveel mogelijk nagegaan en in
orde bevonden.
De heer MENDES merkt op, dat hij niet bedoeld de installatie
als zodanig, maar de montage ervan.
De heer KROON vraagt naar het advies van de Bouwcommissie.
Wethouder VAN HOUTEN antwoordt, dat de bouwcommissie met
het voorstel accoord gaat.
Wethouder MEIJS zegt dat het moeilijk is om voor de montage
bij verschillende firma's prijzen te vragen. De montage hangt nauw
samen met het systeem van de installatie.
De heer MENDES zou voor de montage toch nog gaarne bij an
dere firma's prijsopgave willen vragen.
De heer MOL zegt, dat een bepaalde firma de materialen levert
en ook voor de montage zorgt. Het zou niet verantwoord zijn indien
men de ene firma de materialen liet leveren en een andere firma
de montage liet verzorgen. Zou er iets verkeerds gebeuren met de
installatie dan zal de ene fima de andere de schuld ervan geven.
Het is een zeer belangrijke opdracht en het zou verkeerd zijn deze
in tweeën te splitsen.
De heer TOXOPEUS merkt op, dat de voorstellen die het meeste
geld kosten, het minst met deskundige argumenten worden weer
legd. Hij is het volkomen met de heer Mol eens. Spreker vraagt of
op het aan te kopen systeem een monopolie bestaat. In bevestigend
geval is er niets aan te doen.
De VOORZITTER is van oordeel dat het onderhavige voorstel
alleen grondig besproken kan worden in de diverse commissies. Nu
de betrokken commissies met het voorstel accoord gaan zal de Raad
goed doen zich hieraan te refereren.
Wethouder MEIJS zegt dat de betrokken firma een monopolie
heeft voor het uitgekozen systeem. Een andere firma heeft dit weer
voor een ander bepaald systeem. De directie van het electriciteits-
bedrijf, als verantwoordelijk voor de goede gang van zaken en bij uit-