282
14 OCTOBER
kan misschien via de Commissie voor de strafverordeningen of via
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten dit probleem nader wor
den onderzocht.
De VOORZITTER deelt mede, dat het naar zijn gevoel dienstig
voorkomt om de discussies niet onmiddellijk te houden. Er zal voor
deze aangelegenheid een juridische vormgeving moeten worden ge
zocht.
Spreker stelt zich voor om in een der volgende raadsvergaderin
gen terzake schriftelijk antwoord te geven of de door de heer Toxo-
peus bedoelde Commissie bijeen te roepen.
Rondvraag'.
De heer VAN BOXTEL vraagt de aandacht van het college van
Burgemeester en Wethouders voor het misschien wel meest ver
waarloosde en misdeelde plein van de stad Breda. Het is volgens
spreker' zeker niet het eerste en het zal even zeker ook niet het
laatste woord zijn dat gesproken wordt over de desolate toestand
waarin het Ginnekense Schoolakkerplein verkeert.
Het moet een ieder, maar niet in het minst de in deze- omgeving
wonende mensen, een doorn in het oog zijn, dat Breda nu al 5 jaar
het Schoolakkerplein kent als een modderpoel in de winter en als een
zandverstuiving in de zomerse dagen.
Spreker ontveinst zich bij het opnieuw aan de orde stellen van dit
probleem niet, dat het kosten vraagstuk een belangrijke factor is in
de oplossing ervan. Dit kan echter niet wegnemen, dat de toestand,
zoals die nu al vijf jaren bestaat, een blaam is voor de faam die
Breda toch ongetwijfeld geniet waar het betreft de verzorging van
zijn straten en pleinen.
Hij kan zich kwalijk indenken dat bij het ontwerpen van dit bouw
plan niet gedacht zou zijn aan een bepaalde aankleding van het
daarin ontworpen plein. Het zou, volgens spreker, stedebouwkundig
gezien een fout zijn, als men alleen maar volstaat met het projec
teren van een ruim plein, zonder zich te verdiepen in de details van
het aanzicht dat dit plein behoort te krijgen. Zonder zich op voor
hand te willen uitspreken omtrent de mogelijkheden en wenselijk
heden in dit opzicht zou spreker gaarne de volgende twee vragen
willen stellen:
1. Bestaan er t.a.v. de bestemming, inrichting enz. van het School
akkerplein op dit moment reeds wei-omschreven plannen en indien
dit het geval is, in welk stadium verkeren deze plannen dan wat
betreft hun uitvoering.
2. Indien er nog geen concrete plannen bestaan is het college van
Burgemeester en Wethouders dan bereid te bevorderen, dat op
zeer korte termijn plannen aan de raad worden voorgelegd, die een
einde zouden kunnen maken aan het vijfjarenplan van verwaarlo
zing' van dit misdeelde Schoolakkerplein.
De VOORZITTER merkt op, dat de rondvraag het karakter moet
behouden van „vragen stellen", anders wordt de rondvraag onmoge
lijk. Hij verzoekt de vragen in een zo kort mogelijke vorm te gieten.
Anders moet, wil men een bepaalde aangelegenheid uitvoerig naar
voren brengen, vooraf schriftelijk gevraagd worden om een interpel
latie te mogen houden.
De heer HULSKRAMER vraagt de aandacht van Burgemeester en