14 JANUARI 1953
29
achtenswaardige heer de vrouw van het gezin A de mededeling
brengen, dat het gezin B het gehele pand zou betrekken. De vol
gende middag verscheen er een ambtenaar van het Woningnood
bureau bij het gezin A om inlichtingen. De man werd vriendelijk
ontvangen en noteerde alles. Ook het antwoord op de vraag wie
de heer A dacht aan te wijzen als medebewoner, welk antwoord
luidde: ,,dat laat ik geheel aan het woningnoodbureau over".
De volgende morgen ontving de heer A, met de eerste post een
uitnodiging van de Directeur van het Woningnoodbureau om de
andere morgen op zijn bureau te komen. Het rapport van bedoelde
ambtenaar kon toen nog geen punt van bespreking hebben uitge
maakt tussen de Directeur en die ambtenaar; ja kon zelfs niet ge
lezen zijn. Ook dit onderhoud tussen de Directeur en de heer A.
verliep in de beste verstandliouding; men deed op het bureau of er
geen vuiltje aan de lucht was. De daarop volgende dag ontving
de heer A een verzoek of hij toestemming gaf voor het gezin van
de heer B en of hij dan vóór 5 uur dit zou willen bevestigen. Dit
is niet geschied; de heer A gaf geen bericht.
Hierop kreeg de heer A de volgende dag bericht dat hij of zijn
gemachtigde verzocht werd voor de Commissie ex art. 8 van de
Woonruimtewet te willen verschijnen om bezwaren kenbaar te ma
ken; ook dit heeft de heer A gedaan. U hoort mijnheer de Voor
zitter er was bijna geen tijd om adem te halen, laat staan om die
maatregelen te treffen die de heer A noodzakelijk achtte. Zo kon
dan ook niet op tijd een medische verklaring in het bezit van de
Commissie gesteld worden. Toch mijnheer de Voorzitter, week deze
commissie van haar gewoonte af, een gewoonte is hier misschien
misplaatst omreden het een gewichtige verklaring kan inhouden,
en nam een beslissing- met algemene stemmen, zonder dat de com
missie kennis nam van dit belangrijke document, n.l. de medische
verklaring. Hier werd dus een beslissing genomen met voorbijgaan
van zeer noodzakelijke voorlichting. Ik herhaal, er was geen tijd
te verliezen. Mijn derde vraag mijnheer de Voorzitter is, of het ken
nelijk de bedoeling van deze overhaaste werkwijze was om de heer
A het onmogelijk te maken maatregelen te treffen
De medische verklaring van de huisdokter luidt: „Mevrouw A
moet zo spoedig mogelijk uit de zaak". De medische verklaring van
de Directeur G.G. en G.D. luidt: „dat er redelijke motieven zijn,
dat Mevrouw A de zaak verlaat". „Derhalve geen „dringende",
schrijft mij de Directeur van het Woningnoodbureau. Mijnheer de
Voorzitter, de huisarts geeft een verklaring van zo spoedig moge
lijk en onze Gemeentelijke dokter geeft zonder dat hij de patiënte
noch gezien, noch onderzocht heeft, dat „er redelijke motieven zijn".
Tussen „zo spoedig mogelijk" en „redelijke" motieven ligt mijns
inziens een grote kloof. Kunt U mij ook verklaren deze ruimte, tus
sen beide verklaringen?
Mijnheer de Voorzitter, de moeilijkheid waarin het gezin B ver
keerde is ook mij bekend. B heeft een zaak plus een werkplaats
nodig. Voor de werkplaats is bereids een oplossing gevonden, zij
het dan van tijdelijke aard en voor de huisvesting was ook een
oplossing te vinden in de Dillenburgstraat en zelfs ook een in
de Valkenierslaan 87, wat de Directeur van het Woningnoodbureau
wel wist, doch wat Burgemeester en Wethouders misschien niet
wisten. Men vond dit, zo luidde het bericht, te veraf gelegen voor
de heer B.. Maar nu vraag ik weder, waarom was het te veraf ge
legen voor de heei' B en niet voor de heer A, die een zieke vrouw
heeft, die dringend toezicht nodig heeft en daarbij tevens zijn zaak
heeft die hij toch niet kan sluiten, daar het zijn enige bron van