304 11 NOVEMBER 1953 gadering tot de benoeming van een rector te komen, willen onder strepen. Wethouder STUBENROUCH meent te kunnen stellen dat door eenieder de huidige situatie evenzeer wordt betreurd, al zal er ver schil van oordeel zijn over de oorzaken ervan., Naar zijn mening is de door de heer Toxopeus geopperde moeilijkheid omtrent de benoe ming van nieuwe curatoren van zuiver formele aard en hij gelooft niet dat bezwaren van dien aard een oplossing in de weg mogen staan. Naar zijn mening handelt het college van Burgemeester en Wethouders geheel in de geest van het reglement op het stedelijk gymnasium. Bovendien belet niets de raad, eventueel, nog in deze vergadering deze formele bezwaren uit de weg te ruimen. i Met uitzondering van de heer Kramers hebben alle sprekers ge vraagd om in een nader overleg met de leden van het curatorium de moeilijkheden uit de weg te ruimen. Burgemeester en Wethou ders hebben echter reeds een herhaalde poging gedaan om met de curatoren tot een gesprek te komen. Burgemeester en Wethouders hebben ernstig getracht de zaak te apaiseren, doch zijn er niet in geslaagd, omdat de curatoren niet tot het gesprek wilden komen tenzij de raad in een openbare vergadering een amende honorable zou maken aan het curatorium. Spreker is het niet eens met de heer Minderhoud als deze meent dat op een nieuwe oproep slechts minder bekwame leraren, of lera ren met weinig zelfrespect zouden solliciteren. Ook spreker is er zich van bewust dat het enige moeite zal kosten om nieuwe cura toren te vinden, ofschoon anderzijds de pogingen daartoe rustig kunnen worden afgewacht. Wel meent hij uitdrukkelijk te moeten verklaren het ten zeerste te betreuren dat de zeer vertrouwelijke sfeer waarin zulk een overleg behoort plaats te vinden, is geschaad door het feit dat een van de personen, waarmede contact is opge nomen, gemeend heeft zijn brief waarin hij mededeelde niet op het verzoek te kunnen ingaan, in een der plaatselijke bladen te kunnen publiceren. Spreker ziet geen reden om niet de voorstellen van Burgemeester en Wethouders te handhaven. De heer JONGBLOED kan zich voorstellen, zoals hij reeds op merkte, dat Burgemeester en Wethouders hebben gemeend moeilijk te kunnen afwijken van de weg welke de raad door zijn eerste be slissing gewezen had. Voor de raad zelf is het gemakkelijker en het is daarom ook dat hij voorstelde een commissie ad hoe te benoemen. Van de andere kant meent hij dat Burgemeester en Wethouders al vrij ver zijn gegaan door reeds het overleg te openen om te komen tot een aanbeveling' van nieuwe curatoren, omdat de raad nog geen beslissing genomen had op de ontslagbrief van het oude college. Voorts zal spreker gaarne van Burgemeester en Wethouders ver- nemen of de minister de benoeming van Dr Sluiter heeft goedge keurd. Het betoog van de wethouder heeft naar sprekers mening toch geen steekhoudende motiveringen gegeven waarom niet gehandeld zou worden zoals door de heer Minderhoud is voorgesteld. Spreker zal het op prijs stellen wanneer in de raad ook de menin gen naar voren zullen worden gebracht die leven in de fractie-Meijs. De heer TOXOPEUS is het met de wethouder eens dat formele bezwaren uit de weg geruimd kunnen worden; hij heeft ze ook

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 304