11 NOVEMBER 1953
305
slechts naar voren gebracht om er de aandacht op te vestigen. Het
is spreker bekend! dat het college van Burgemeester en Wethouders
inderdaad heeft getracht om tot een gesprek te komen met de cu
ratoren. Hij gelooft echter niet dat gezegd kan worden dat de cu
ratoren dit gesprek niet hebben gewild, omdat spreker meent te
weten dat de door de wethouder genoemde eis van het curatorium
alleen sloeg op de situatie dat het curatorium zou aanblijven en
verder zou samenwerken met da raad en de nieuw-benoemde rector
(Dr Sluiter). Spreker wil graag aannemen dat niettemin Burge
meester en Wethouders in zekere zin in een schaakmat-positie wa
ren gekomen.
Naar sprekers oordeel is er een feitelijke verandering in de situ
atie ontstaan nu Dr Sluiter zijn benoeming niet heeft aanvaard.
Dit heeft het mogelijk gemaakt om, zonder dat een van de twee
partijen er een prestigekwestie van behoeft te maken, opnieuw te
trachten tot een gesprek te komen, zonder dat gezegd kan worden
dat een der partijen voor de andere is geweken. De nieuwe situatie
biedt de mogelijkheid om een streep te zetten onder hetgeen ge
beurd is (en hierover hoeft dan ook niet gepraat te worden) en om
datgene te doen wat gedaan kan en, naar sprekers mening, ook
gedaan moet worden in het belang van het gymnasium.
Formeel meent spreker het inderdaad zo te moeten zien dat de
voordracht die het curatorium heeft ingediend is komen te verval
len door benoeming van een rector en dat het daarom voor de raad
niet mogelijk is om thans de oude voordracht opnieuw ter tafel te
brengen.
Spreker moge zijn voorstel herhalen om deze gehele aangelegen
heid thans aan te houden en te bevorderen (de volgorde van een
en ander wil spreker daar laten) dat het oude curatorium terug
komt en nieuwe voordrachten indient voor de benoeming van een
rector.
Spreker meent dat hierin voor eenieder de mogelijkheid gelegen
is om zonder pijn af te komen van een situatie die door iedereen
wordt betreurd. Spreker wil in deze gaarne pacificerend te werk
gaan.
De heer KRAMERS zou er ook wel voor zijn om de vrede te her
stellen maar hij ziet weinig heil in de pogingen door de heer Toxo-
peus voorgesteld. Wanneer inderdaad door Burgemeester en Wet
houders bij herhaling is getracht om tot een gesprek met de cura
toren te komen, dan ziet hij niet in waarom nu opnieuw deze po
gingen zouden moeten worden herhaald. Als er van enige zijde een
tegemoetkoming op zijn plaats zou zijn dan zou deze moeten komen
van de zijde van de curatoren. Spreker ziet nog niet in, dat de situ
atie zo geheel veranderd is door het feit dat Dr Sluiter zijn benoe
ming niet heeft aanvaard.
Spreker heeft de indruk gekregen dat de curatoren niet genegen
zijn op de kwestie terug te komen en hij acht het daarom weinig
zin hebben opnieuw een poging te doen om tot een gesprek te ko
men, omdat hij daarvan geen succes verwacht. Hij meent ook dat
het niet juist zou zijn als de raad zo ver zou gaan.
De heer BREKELMANS merkt op dat niet de curatoren op de
tenen van de heer Kramers zijn gaan staan maar de heer Kramers
op die van de curatoren.
De heer VERMEULEN zou willen komen tot aanhouding van