11 NOVEMBER 1953 311 spreker niet, dat het nodig is aan de K.A.B. voor te schrijven, dat zij deze politieke propaganda moet weren. Blijkt na een jaar, dat de K.A.B. zich niet zou houden aan het verzoek van Burgemeester en Wethouders, dan kan deze aangelegenheid opnieuw bezien worden en indien nodig kunnen dan bepaalde conclussies getrokken worden. Spreker zou het echter minder juist vinden, wanneer de K.A.B. de kosten voor politieke propaganda uit de rekening zou lichten. Hij gelooft niet, dat hiermede het bestaande bezwaar ge noegzaam wordt ondervangen. Spreker hoopt, dat de coördinatie in de sector toneel voorwerp van aanhoudende zorg zal zijn. Deze samenwerking is misschien nog te veel binnenskamers gezocht; men zal ook met andere vereni gingen contact moeten opnemen. Spreker denkt hierbij niet op de eerste plaats aan de Culturele Werkgemeenschap, maar wel aan verenigingen, die zelf toneel-uitvoeringen (doen) geven. De heer VERMEULEN heeft geen bezwaar tegen dit subsidie, doch slechts tegen de wijze van besteding op een bepaald gebied. Als hij de heer Nieuwlaat goed heeft beluisterd, dan schijnt de K.A.B. zich van geen kwaad bewust; dit heeft spreker nog meer huiverig gemaakt. Een onderscheid tussen politieke propaganda en politieke voorlichting is dikwijls maar moeilijk te trekken, vooral in bepaalde perioden (bv. van verkiezingen). Spreker meent te moe ten persisteren bij zijn verzoek aan de subsidie-verlening de voor waarde te verbinden, dat het gemeente-geld niet zal worden ge bruikt voor de financiering van enige politieke propaganda. De heer JONGBLOED meent, dat het culturele werk het beste kan geschieden op basis van de levensbeschouwing. Naar zijn mening kan men niet verlangen, dat de verschillende groeperingen te zamen uitvoeringen geven. Niettemin ziet hij voor de Culturele Werkge meenschap toch wel een taak op het gebied van de coördinatie, bv. door het entameren van bepaalde toneel-uitvoeringen. Hierdoor zou het subsidie nog meer aan het eigenlijke ontwikkelingswerk ten goe de kunnen komen. Spreker heeft zich wel afgevraagd, of deze aangelegenheid niet beter bij de behandeling van de begroting aan de orde had gesteld kunnen worden. De heer KAMPHUIJS meent, dat de kunstkring van de K.A.B. in de sector toneel van dit ontwikkelings- en vormingswerk een nuttige taak zou kunnen verrichten. De heer KROON is de wethouder dankbaar voor zijn toezegging, dat ook andere groeperingen uit de bevolking voor dit soort werk op hulp van de gemeente mogen rekenen. Ook spreker wil toch wel dwingend zien voorgeschreven, dat met overheidsgeld geen politieke propaganda gemaakt wordt. De heer VAN DEN EEDEN is blij, dat de waarde van dit cultu rele werk niet in twijfel wordt getrokken. Naar sprekers mening valt de vorming in verschillende onderdelen uiteen: godsdienstige, sociale en ook politieke vorming. Hij acht deze laatste ook een be langrijk onderdeel van het werk, dat door de K.A.B. niet verwaar loosd mag worden. Hij meent,, dat de K.A.B. zich tot deze politieke vorming beperkt heeft, en geen partij-politieke propaganda heeft gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 311