15 DECEMBER 1953 335 derwijswet. 9. Verzoeken om medewerking ex artikel 73 Lagere Onderwijswet. 10. Medewerking tot het stichten van een dubbel-zesklassige jongensschool in het Heuvelkwartier door de Stichting „St. Marie" te Huybergen. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 11. Herstel van de school aan de Talmastraat. De heer BASTIAANSEN meent, dat in verband met de aanspra kelijkheid voor de gebreken aan deze nieuw gebouwde school er ook op gewezen dient te worden, dat naar hij vernomen heeft -het toezicht van de dienst van Openbare Werken tijdens de bouw te kort is geschoten. De heer MINDERHOUD informeert, waarom de architect niet in gebreke ia gesteld. De VOORZITTER antwoordt hierop, dat het aandeel, dat de aan nemer in het herstel van de gebleken gebreken wil dragen, n.l. f 15.000,aannemelijk en billijk is te noemen. De overige schuld verdeling stuit op het feit, dat de aansprakelijkheid van de architect juridisch moeilijk aanwijsbaar is, en zo deze al mocht worden vastgesteld de verhaalbaarheid dan nog altijd erg dubieus blijft. Na rijp beraad menen Burgemeester en Wethouders daarom, dat met de tegemoetkoming in de herstelkosten door de aannemer ge noegen moet worden genomen. De heer JONGBLOED acht het te ver te gaan in deze verant woordelijkheid te willen leggen bij Burgemeester en Wethouders of de dienst van Openbare Werken. Al moge controle bij de bouw door deze dienst gewenst zijn, de verantwoordelijkheid voor het dagelijks toezicht ligt bij de architect: zo ver spreker weet, is zulks ook ver werkt in de tarieven voor de vaststelling van de architecten-hono raria. De heer BRINKERHOF is het met deze opvatting eens. Het heeft hem bevreemd, dat het gemeentebestuur accoord is gegaan met de voorwaarde, welke de betrokken aannemer gesteld heeft: namelijk dat de herstelwerkzaamheden aan deze zelfde aannemer, die in feite toch schuld bekend heeft, zullen worden opgedragen. Hij stelde de betaling van zijn aandeel in da herstelkosten van de aanvaar ding van deze voorwaarde afhankelijk. Op welke wijze is nu het door deze te betalen bedrag van 15.000.in da kosten voor het herstel berekend? Wethouder STUBENROUCH merkt op, dat de raming voor de herstelkosten is gemaakt door de dienst van openbare werken. Bij de eerste calculaties is de dienst gekomen tot een bedrag voor de herstelkosten van 40.000,—. Hiervan zou door de aannemer 15.000,worden betaald, zodat het gemeentelijk aandeel zou ko men op 25.000,De na-calculaties hebben echter aangetoond, dat de herstelwerkzaamheden moeten worden begroot op 42.500, zodat spreker moge voorstellen een crediet te verlenen van 27.500,-. Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 335