15 DECEMBER 1953 337 19. Een extra-subsidie aan de academie voor beeldende kunsten ,,St. Joost". De heer MOL betoont zich een enthousiast voorstander van dit voorstel. Spreker hoopt ook, dat de waardering, welke voor deze school bestaat, zal kunnen bijdragen tot Verhoging van het stads- schoon, in zo verre dat aan de leerlingen van deze academie door het gemeentebestuur opdrachten zullen worden gegeven. Op deze wijze kan het gemeentebestuur ook initiatieven van particuliere zijde stimuleren. Eerst wanneer aan de leerlingen van de academie opdrachten worden gegeven, krijgt het subsidie zijn volle zin. De heer VERMEULEN meent, dat het College van Burgemeester en Wethouders geen rechtstreekse opdrachten moet geven aan deze instelling. Hij vreest, dat daardoor onjuiste verhoudingen zouden kunnen ontstaan. Hierop wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 20. Instelling van een „St Joost-penning". 21. Subsidie in de restauratiekosten van het pand Grote Markt 61. 22. Subsidie aan „Het Brabants Edelambacht". Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 23. Uitbreiding van de accomodatie op het Haagse Sportpark. De heer VERMEULEN vraagt, of de voetbalvereniging „Groen wit" inderdaad hinder ondervindt van de beoefening van de paar densport op dit sportterrein. De heer HULSKRAMER heeft met vreugde van dit voorstel ken nis genomen. Het is bekend, dat in Breda een grote achterstand be staat aan sportterreinen. Hij hoopt, dat meerdere stappen zullen worden gedaan om dit te kort op te heffen. Wethouder STUBENROUCH zegt toe, naar aanleiding van de vraag van de heer Vermeulen, een onderzoek naar het gebruik van het sportterrein in dit opzicht te zullen doen instellen. Hierop wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 24. Herziening van de subsidievoorwaarden aan de V.V.V. „Breda-Vooruit". De heer KROON heeft ernstig bezwaar tegen het onderhavige voorstel. Naar zijn mening werd door de voorwaarden, waaronder bij raadsbesluit van 22 September 1948 een subsidie is verleend, de hoogte van dat bedrag terecht afhankelijk gesteld van het aantal contribuerende leden van deze vereniging. Hierdoor ging men uit van het juiste principe, dat de gemeente een aanvullende taak heeft, en dat het particulier initiatief gestimuleerd diende te worden. Deze stimulering komt door het thans ingediende voorstel te vervallen. Spreker meent het college van burgemeester en wethouders op de weg, welke het thans inslaat, niet te kunnen volgen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 337