Voortzetting van de vergadering van 15 December 1953 De VOORZITTER stelt aan de orde punt 36 van de agenda: De behandeling van de gemeente-begroting 1954. De heer QUAEDVLIEG zegt: Mijnheer de Voorzitter, Samenwerking in vrijheid volgens democratisch systeem, onge veer aldus hebt U, mijnheer de Voorzitter, in een voor de pas ge kozen raad gehouden rede, zijn handelen omschreven. Als onderdeel van deze taak ligt thans voor ons: beschouwingen over de gemeente-begroting voor het dienstjaar 1954. In het Centraal Rapport van het afdelingsonderzoek wordt waar dering uitgesproken voor de arbeid van het college van Burgemees ter en Wethouders en het gemeente-personeel in de afgelopen pe riode en achter dit welwillende schild van waardering, waarachter de raad uw College tegemoet treedt, volgen dan,, verscholen, alle wensen en misnoegen. Dit al betreft de verdeling van de gelden, welke de Gemeente ter beschikking staan of liever gezegd van die gelden, waarvan de Ge meente hoopt, dat ze te harer beschikking zullen komen. Het is niet de gewoonte bij deze beschouwingen dicht bij de onder werpen der begroting te blijven, het is integendeel gewoonte om ver af te dwalen van die onderwerpen. Dit is verklaarbaar want, van hoe groot financieel belang ze ook zijn, vaak munten zij niet uit door aantrekkelijkheid. Bij deze gelukkige gewoonte zal ik me ook aanpassen met één restrictie: ik zal niet spreken over interne partijpolitiek. De vrijheid die de gewoonte bij de algemene beschouwingen laat, vindt naar mijn mening, haar begrenzing in het gemeentebelang. Al hetgeen gezegd' wordt moet daarmede direct of indirect verband houden en het verband tussen interne partijpolitiek en Gemeente belang is te los dan dat het hier ter sprake zou mogen komen. Het is eveneens gebruik bij de algemene beschouwingen om terug te gaan naar het verleden en van daaruit de aanloop te vinden voor hetgeen over de toekomst te zeggen valt. Het verleden van deze raad en ook van sommige raadsleden als zodanig, is nog maar van zeer korte duur. De nieuwe raad is voor het eerst verschenen, zij het dan in een openluchtbijeenkomst, bij de opening der Academiefeesten te Breda. Deze Academiefeesten, ofschoon eigenlijk van militaire aard, zijn voor Breda aanleiding geweest, misschien mede de zeer succesvolle

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 341