342 15 DECEMBER 1953 stadsfeesten, om, ook voor de burgerij een feestelijke tint aan de stad te geven. Ook deze feestelijkheden zijn een succes geworden en het is hiel de plaats om dit te vermelden en om waardering uit te spreken voor al degenen die bij de organisatie betrokken waren: Stichtings bestuur, de vereniging V.V.V., de Gemeenteambtenaren, Politie en niet het minst degenen, die het Valkenberg door versiering zo aan trekkelijk hebben gemaakt, dat duizenden Vreemdelingen het de moeite waard' hebben gevonden om Breda te bezoeken. Natuurlijk heeft het niet aan critiek ontbroken. Bij alles is critiek mogelijk. Ik wil er ook op wijzen, dat bij die langdurige festiviteiten, naar mijn mening, niet zozeer heeft voorgezeten de bedoeling om de Bredanaars in een voortdurende feestroes te houden. Natuurlijk, de bevolking heeft terecht goed meegedaan, maar het streven om Breda een goede plaats te bezorgen voor het vreemde lingenverkeer had de overhand. Mij lijkt, dat deze feesten zeer ten goede zijn gekomen aan bepaalde groepen van de Middenstand en in zoverre waren zij mede economisch verantwoord. Bij de problemen waarvoor de gemeente een oplossing moet vin den of om het weer modern te zeggen, die een uitdaging aan de gemeente hebben gesteld, hoort wel op de eerste plaats de industria lisatie. De snelle bevolkingsaanwas aan de ene kant en de zeer be perkte hoeveelheid land aan de andere kant hebben gedwongen tot het besteden van speciale aandacht aan industrialisatie. Economen hebben nauwkeurig uitgerekend hoeveel duizend ar beiders meer dan thans, in Breda in de eerste jaren werk moeten vinden. Het ligt niet aan de naoorlogse neiging om de overheid bij alles in te schakelen, dat de Gemeenten op dit gebied activiteit hebben ontwikkeld. Indien de gemeente slechts behoed kan worden tegen ernstige werkloosheid door het vestigen van meer industrieën, gaat het niet aan om deze bevestiging te laten afhangen van een particuliere gril. Om het daarvoor geschikte terrein al of niet te verkopen, maar tijdig zorg te dragen dat terreinen aanwezig zijn. Een oplossing van het plan Crogten zou door de fractie der K.V.P. op prijs worden gesteld. De behoefte aan industrialisatie is zo groot, dat de wedloop tussen Gemeenten om industrieën aan te trekken zorgen baart voor de Minister van Binnenlandse Zaken, zoals hij onlangs heeft medegedeeld. Zonder dat ik die zorgen wil vermeerderen en zonder dat ik die wedloop wil aanbevelen, lijkt het wel van belang om alle redelijk verantwoorde faciliteiten te geven aan de industrieën die daarvoor in aanmerking komen. Hieraan wil ik twee vragen verbinden: Zijn er plannen voor een tweede ambachtsschool in verband met de behoefte der industrie aan gespecialiseerde arbeiders? Laten Burgemeester en Wethouders zich bij het vraagstuk dei- industrialisatie voldoende wetenschappelijk voorlichten? De K.V.P. kan er zich mee Verenigen dat er geen raadscommissie voor de industrialisatie komt. In het Centraal Rapport der Commissie van Rapporteurs en in het antwoord van Burgemeester en Wethouders daarop wordt onder meer behandeld het classificatievraagstuk. Bij de beantwoording der opmerkingen van de Raad openbaart zich een meningsverschil met uw College. Meerdere K.V.P.-leden zouden willen bereiken dat de indeling in de 2e klasse van het overheidspersoneel en de indeling in de 3de klasse van het overheidspersoneel en de indeling in de 3de klasse voor degenen die onder een C.A.O. vallen of noodwet-rente-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 342