354 15 DECEMBER 1953 kelen voor de financiering, maar verder zoveel mogelijk buiten de deur te houden. Was dit misschien ook de reden dat noch de raad, noch een vertegenwoordiging van de raad gevraagd is bij de opening van de lichtweken, waarvoor ik op zichzelf ook gaarne een com pliment heb. Op de wijze van samenstelling van het thans zittend college kom ik nog terug bij de bespreking van de onderlinge ver houdingen in de raad. Het debuut van het nieuwe college acht ik niet erg gelukkig. Zowel de houding rondom de kwestie van de rectorsbenoeming, als het standpunt ingenomen ten aanzien van het subsidieverzoek voor Humanitas kunnen mij niet bevredigen en dit vindt zijn oorzaak niet in het feit d'at men mijn mening niet deelt ten aanzien van deze punten, maar in de wijze waarop van achter de bestuurstafel stelling, of eigenlijk geen stelling is geno men. Het college dient te voren zijn houding te bepalen en wanneer door Burgemeester en Wethouders, gelijk ten aanzien van de rectors benoeming geschiedde, de voordracht van curatoren aan de raad werd doorgezonden met het advies om daaruit een benoeming te doen, dan heeft het college daarmede ook de verdediging van die voordracht op zich genomen en daarvan is practisch niets terecht gekomen en de meerderheid heeft zich van die voordracht gedistan- cieerd, is accoord gegaan met aanhouding in de eerste vergadering en heeft ook zijn stem zelfs niet gegeven aan een der voorgedra genen. Ten aanzien van Humanitas heb ik meer waardering voor de in de raad tot uiting gebrachte bezwaren, hoezeer ik het daar mede ook oneens ben, dan voor de wijze waarop Burgemeester en Wethouders in hun prae-advies getracht hebben om het subsidie verzoek te torpederen zonder daarbij de ook bij de meerderheid van het college bestaande bezwaren te noemen. Ik heb de indruk dat althans enkele leden van het college niet voldoende los staan van hun fractie en geneigd zijn om onder de invloed daarvan te han delen. Evenmin als er raadsfracties de uit haar midden gekozen wethouder haar standpunt mag opdringen, evenmin zal die wethou der zijn standpunt van dat der fractie afhankelijk mogen maken. Het feit, dat de wethouders als vertegenwoordigers der fracties wor den gekozen, sluit niet uit, dat zij na hun benoeming als mandataris van de fractie fungeren. Integendeel het wethoudersschap vereist zonder meer zelfstandigheid. In de fracties zelve zie ik de aanwe zigheid van de wethouder voornamelijk ter voorlichting' en nadere oriëntering en als verdediger van het standpunt van Burgemeester en Wethouders, tenzij hij zich daarbij een afwijkende mening heeft voorbehouden. De fractie van de P.v'.d.A. heeft het de uit haar fractie gekozen wethouder dan ook nimmer kwalijk genomen wan neer hij in de raad, in tegenstelling met onze fractie, zich aan de zijde van Burgemeester en Wethouders bleef scharen. De onderlinge verbondenheid van de leden van het college van Burgemeester en Wethouders acht ik van groter betekenis voor een goed dagelijks bestuur van de gemeente, dan de band van wethouders met hun fracties. Het is nog te vroeg om een definitief oordeel uit te spreken, maar het moet mij van het hart, dat ik er meer speciaal niet gerust op ben, dat het openbaar onderwijs, waarvan door de wet uitdrukkelijk de zorg aan het gemeentebestuur is opgedragen, bij de nieuwe wet houder van Onderwijs, in veilige handen is, gelet o.m. ook op de passage in de M. v. A. dat nog niet met zekerheid kan worden medegedeeld of de school Keizerstraat weer ter beschikking van het openbaar lager onderwijs zal kunnen worden gesteld en waar omtrent ik op dit ogenblik alleen wil zeggen dat wanneer men deze school zou willen verkwanselen, men daarbij niet alleen mijn fractie,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 354