366 15 DECEMBER 1953 niet moeten zijn. Ik zou echter gaarne omtrent het werk van de schooltandVerzorging iets meer willen vernemen. De kwestie gemengd zwemmen is een teer punt, doch zeer be langrijk, vooral indien het gezien wordt in de sector van sociale- en jeugdzorg. Er komen veel tegennatuurlijke zedendelicten voor, die zeer zeker door het gemengd zwemmen minder zouden worden. Overigens kunnen nu vele gezinnen niet gaan zwemmen, die dat zeer zeker zouden doen indien er gelegenheid voor was. Nog steeds blijft de behoefte aan meer woningen in belangrijke mate haar stempel drukken op de gemeentelijke bemoeiingen. Vele vergaderingen zijn gewijd aan woningbouwproblemen. Voor de begroting heeft slechts de algemene lijn belang. Een controverse tussen diegenen die de particuliere bouw willen stimu leren en aan het woord laten en degenen die de overheid willen la ten bouwen, ook in de toekomst. Voorop wil ik stellen dat het standpunt van de V.V.D.-Raadsfrac- tie is, dat de overheid, zo mogelijk niet moet bouwen in inderdaad de particuliere bouw moet stimuleren. In de woorden „zo mogelijk" wordt rekening gehouden met de huidige toestand die het bouwen nog onrendabel doet zijn, zeker het bouwen van goedkope woningen. Zo lang hier geen verandering in komt, zal de gemeente wel moeten blijven bouwen. In principe echter behoort de particuliere bouw, ook dus die door woningbouw verenigingen, voor te gaan. Ik schaar mij dus aan de zijde dergenen die de particuliere bouw prefereren. Uit uw antwoord Mijnheer de Voorzitter, blijkt dat ook U de noodzaak van bouwen door de ge meente nog niet opgeheven acht. Zo zie ik de zaak ook. Op het saneren v'an krotwoningen heb ik reeds geruime tijd ge leden aangedrongen. Het is verheugend dat op dit punt activiteit ontplooid wordt. Ik kan niet beoordelen of het welstandstoezicht goed is of niet. We zien wel eens lelijke bouwsels, die eenmaal gereed, aanmerke lijk meevallen. De enige vrees, die ik koester bij de beoordeling door één man is, dat inderdaad deze te zeer zijn eigen persoonlijke inzicht zal doorzetten waardoor de eigen stijl der architecten gevaar zou kunnen lopen. In de sociale sector is Breda, dunkt mij, bepaald niet achterlijk. Ik zal het debat over progressie in de kindertoelage niet heropenen. Mijn zienswijze daaromtrent heb ik reeds eerder gegeven. Ook op dit gebied moet de gemeente stimulerend en coördinerend werk verrichten ten opzichte van de particuliere verenigingen en instellingen, liever dan alle zorgen zelf ter hand te nemen. Ik meen dat aldus ook uw College er over denkt. Een probleem vormt, in deze tijd, de opgroeiende jeugd. Is het werkelijk erger dan vroeger of zijn wij er meer op gaan letten? Ik denk wel eens het laatste, doch kan niet verhelen dat misdrijven en meer speciaal meer en minder ernstige zedenmisdrijven, onder de jeugd schijnen toe te nemen. De repressie op dit gebied is aan de politie en de Justitie. De ge meente kan slechts door het steunen van die verenigingen, die de jeugd willen helpen leiden en opvoeden, haar taak op dit gebied vervullen. Het gezin is de natuurlijke, eerst aangewezen gemeenschap tot opvoeding van de jeugd. Niet in de laatste plaats is daarom het wo ningprobleem hier van belang. Schiet echter het gezin, schieten de ouders tekort, dan kan de jeugdvereniging, de sportvereniging, nog veel goed maken. Trou wens ook bij goede gezinsopvoeding is zo een vereniging van on-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 366