368 15 DECEMBER 1953 dit niet mogelijk. Gelukkig dan ook, dat wij in enkele raadscom missies zitting hebben en daardoor van het in die commissies behan delde volledig op de hoogte zijn. Wij vertrouwen ook ten volle op de door andere raadscommissies uitgebrachte adviezen en als een Uwer prae-adviezen vermeldt, dat de betrokken commissie met het voorstel van Burgemeester en Wethouders instemt, ontmoet dit bij ons meestal geen commentaar. Echter niet alle voorstellen zijn vooraf in een commissie behan deld en dan wordt het bepalen van onze houding wel eens moeilijk. Niettemin doen wij ons best om bij verschillende voorstellen onze mening zo duidelijk mogelijk naar voren te brengen. Dit ter inleiding. Sinds 1 September 1953 bezit Breda een nieuwe gemeenteraad. Men kan misschien beter spreken van een vernieuwde raad, want van de oude partij zijn 13 personen niet teruggekeerd, terwijl boven dien 2 nieuwe partijen hun intrede in deze raad hebben gedaan. Df enkele vergaderingen, die wij na 1 September hebben gehad, zijn niet voldoende geweest om elkander volledig te kennen, zodat moet worden afgewacht of de huidige samenstelling van de raad beter zal voldoen dan de vorige. Bij de benoeming van een rector voor het stedelijk gymnasium hebben wij al enigszins gezien welke richting men uit wil. De hier gekozen weg schijnt evenwel ook niet tot aller bevrediging te zijn bewandeld, zodat mag worden verwacht, dat voortaan gemeente belangen zullen domineren boven partij- of groepsbelangen. De gevoerde propaganda voor de gehouden raadsverkiezingen is ons tegen gevallen. Wij, van onze kant, hebben die rustig willen doen verlopen, zonder veel ophef te maken of andere partijen af te breken. Toen wij echter bemerkten, dat de P.v.d.A. valse beschul digingen aan ons adres had gericht, zijn wij daar tegenin gegaan. Weliswaar is toen op de dag vóór de verkiezingen een rectificatie gepubliceerd, doch het kwaad was gesticht en de RECHTZETTING kwam te laat. Erger heb ik echter gevonden ONS ANTWOORD van de P.v.d.A. in de Bredasche Courant van 26 Mei 1953, waarin wordt gezegd: „Ook het voortdurend opnieuw misbruiken van Christus' Heilige „Naam door A.R. en C.H. ter dekking van een in wezen liberale en „reactionnaire politiek is deze mensen een ergernis", waar dan met DEZE MENSEN worden bedoeld de belijdende protestanten, die A.R. en C.H. de rug toekeerden. Ik begrijp niet hoe men durft spreken van het misbruiken van Christus' dus ook van Gods Heilige Naam als er in die partij zoveel personen zijn, die niet in GOD geloven, die slechts een belofte en geen eed wensen af te leggen en die de naam van GOD slechts bezigen in een vloek. Noch A.R., noch C.H. voert in wezen een liberale en reactionnaire politiek, doch wèl een Christelijke politiek op democratische grond slag, zich daarbij houdende aan hun beginselprogramma voor beide partijen steunende op GODS WOORD. De verkiezingen brachten winst voor de P.v.d.A., V.V.D. en K.N. P., ieder één zetel, terwijl de K.V.P. bovendien nog 5 zetels moest afstaan aan de groep Meijs (K.L.M.). De verhoudingen in de raad zijn dus wel enigszins gewijzigd, om dat de K.V.P. met haar 18 leden niet meer op de volstrekte meer derheid kan rekenen. De wethoudersverkiezingen zijn, overeenkomstig de sterktever houdingen in de raad, verlopen, zij het ook, dat de K.V.P. dit liever anders had gezien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1953 | | pagina 368