16 DECEMBER 1953
383
steking regelt alsmede de opeenvolging van de motorieke kracht
der cylinders. Volgens eigen opvatting zal de burgemeester de sa
menwerking en de werkzaamheid in het college van Burgemeester
en Wethouders moeten koppelen en timen. Spreker stelt uitdrukke
lijk dat de interne verhoudingen van het college van Burgemeester
en Wethouders te intiem en te vertrouwelijk zijn om in discussie
gebracht te worden. Iedere raad krijgt het college van Burgemees
ter en Wethouders dat hij verdient. De kracht en de eensgezindheid
in de raad spiegelt terug op het college van Burgemeester en Wet
houders. Zijn er spanningen in de raad, dan slaan ook die over op het
college van Burgemeester en Wethouders. Spreker wenst de zelf
standigheid van het college van Burgemeester en Wethouders ten
opzichte van de raad als adagium te aanvaarden. Ook individueel
heeft dit college na de verkiezingen die zelfstandigheid gehand
haafd.
De heer Toxopeus heeft opgemerkt dat de prae-adviezen te op
pervlakkig en te ambtelijk zijn en dat daarom de discussies in de
raad te lang zijn. Spreker hoopt dat dit waar is, doch hij vreest dat
het niet waar is. De prae-adviezen zijn als regel eerder te lang dan
te kort. De hoeveelheid papier dreigt het leven te verstikken. Prae-
adviezen in zaken waarover eenstemmigheid in het college van
Burgemeester en Wethouders bestaat kunnen kort, kernachtig en
spits worden geformuleerd, doch prae-adviezen waarover geen een
stemmigheid bestaat dragen vaak een compromissoir en daardoor
minder duidelijk karakter. Dit spijt zowel de raad als het college
van Burgemeester en Wethouders.
Spreker merkt ten aanzien van het door de heer Jongbloed ge
stelde, dat de werkloosheid niet meer als stadsvijand no. 1 gekwa
lificeerd behoeft te worden, op, dat zij dit wèl is gebleven. Hoog
stens kan gezegd worden, dat deze vijand, in verband met het wa
tersnood-offensief, tijdelijk is afgeleid. De gedaalde curve is echter
gevaarlijk in verband met de landelijke werkloosheidspolitiek. Mo
menteel is Brabant nog het hoogst geklasseerd wat het werkloos
heidscijfer betreft. Breda's betrekkelijk gunstig cijfer is nog altijd
zeer hoog: 750 gezinshoofden zijn in het rayon Breda werkloos; zo
doende blijft de werkloosheid nog steeds vijand nummer een. Ten
aanzien van de werkloosheid mogen de ogen derhalve niet gesloten
worden.
Spreker constateert verder, dat parallel met de werkloosheid de
industrialisatie bovenaan op het urgentieplan van Breda staat. De
industrialisatie blijft de hoofdzorg van het college van Burgemees
ter en Wethouders; de dagelijkse werkzaamheden van het college
moeten hierop gericht zijn. Het spijt spreker niet te kunnen inzien,
dat een raadscommissie ten aanzien van dit probleem efficient zou
kunnen adviseren; het zal het typische dagelijks bestuur van Bur
gemeester en Wethouders slechts bemoeilijken. Ten aanzien van het
gezegde van de heer Toxopeus, dat de Commissie als doel zal moe
ten stellen Burgemeester en Wethouders bij te staan in de algemene
lijn bij de industrialisatie-politiek, merkt spreker op, dat zo'n com
missie alleen in het leven kan worden geroepen door het college
van Burgemeester en Wethouders. Het college van Burgemeester
en Wethouders heeft echter nog geen behoefte gevoeld aan een
dergelijke commissie. Als gunstig voorbeeld stelt spreker de bouw
van het sanatorium ,,De Klokkenberg". Deze is gekomen door de
werkzaamheden van het College van Burgemeester en Wethouders
en speciaal door het werk van wijlen burgemeester Prinsen.
Voor de wetenschappelijke voorlichting in deze materie maakt
het college van Burgemeester en Wethouders gebruik van de E.T.I.,