Voortzetting 16 DECEMBER 1953
De VOORZITTER stelt aan de orde de voortzetting van de alge
mene beschouwingen over de begroting 1954. Hij merkt op voor de
replieken de spreektijd van elke spreker te moeten beperken tot
vijf minuten.
De heer VAN BIJNEN heeft als centraal rapporteur bezwaar te
gen de opmerking van de heer Jongbloed, waar deze sprak van een
vrij getrouwe weergave van de in de vergaderingen der afdelingen
naar voren gebrachte bemerkingen en vragen. Liever had spr. ge
zien, dat gesproken was van een getrouwelijk verslag; door een ver
gissing is één opmerking daarin niet opgenomen.
De heer QUAEDVLIEG heeft met voldoening geconstateerd, dat
de Voorzitter over de industrialisatie gesproken heeft in een zin, als
door spreker wenselijk wordt geacht. Ook op zijn vraag over we
tenschappelijke voorlichting op dit gebied heeft hij een bevredigend
antwoord gekregen.
Het is spr. opgevallen, dat de wethouder van financiën gelijk
ook wel elders degenen, die de geldbuidel beheren de neiging
heeft zich op ander terrein te begeven dan het zuiver financieel
gebied. Hij gelooft, dat deze wethouder een zelfde trek naar den
vreemde heeft als aan spreker verweten is. Voorts heeft deze wet
houder nog een nieuwe trias politica ontwikkeld!, (Wethouder
Van Houten heeft spreker misverstaan, in dubbele zin nog wel.
Sprekers opmerkingen over grondaankopen van tuinders hadden
geen betrekking op Bredase gevallen. In het algemeen schijnen de
Bredase wethouders een afkeer te hebben van buitenlandse reizen;
spreker heeft deze slechts in gedachte willen maken.
Het heeft hem verheugd, dat wethouder Stubenrouch heeft toege
zegd met concrete voorstellen te zullen komen inzake het ambachts-
onderwijs. In eerste instantie is spreker hierdoor voldaan. Op enkele
onderdelen zal bij de verdere behandeling van de begroting gelegen
heid zijn nader terug te komen.
Wat de gemeente-classificatie betreft, hierop meent spreker thans
niet verder te behoeven ingaan, doch dit beter te kunnen overlaten
aan het lid van zijn fractie, dat dit speciale onderwerp nog nader wil
bespreken.
De heer JONGBLOED is het college van Burgemeester en Wet
houders dankbaar voor het antwoord op de verschillende door spre
ker genoemde onderwerpen; in het bijzonder het antwoord van de
Wethouder van onderwijs heeft een bepaalde vrees, die gerezen
was, kunnen wegnemen. Overigens zal er bij de behandeling van de